Heemkundekring De Willemstad


 


Dit artikel verscheen in Ravelyn 15e jaargang nr 2  -  april 1997

Vrijmetselaarsloges in Willemstad.
door Peter Hoekwater.


Bij één van mijn bezoeken aan het Cultureel Maçonniek Centrum "Prins Frederik" in Den Haag, werd ik opmerkzaam gemaakt op het feit, dat ook in Willemstad in het verleden vrijmetselaars Loges hebben gewerkt.
Dit centrum is genoemd naar Prins Willem Frederik Karel (1797-1881), de tweede zoon van Koning Willem I en Wilhelmina van Pruisen. Het doel van dit centrum is het bewaren en toegankelijk houden van het culturele erfgoed van de Nederlandse Orde van Vrijmetselaren.
Na kennisneming van het complete dossier, leek het mij de moeite waard om de nog beschikbare gegevens betreffende de in Willemstad werkzaam geweest zijnde loges onder het stof van het verleden vandaan te halen en o.a. via een publicatie in het "Ravelyn" bekendheid te geven.
Zelf was ik buitengewoon verrast, toen ik in het dossier een brief van een naamgenoot, G.J. Hoekwater (1797-1858) uit Delft aantrof.
 
Het is wellicht nuttig om eerst een zeer beknopte schets te geven van het wezen en de ontstaansgeschiedenis van de vrijmetselarij, alvorens de gegevens van de loges "Union" 1774-1775, "La Concorde" 1777, "St. Andreas" 1789-1790 en "De Eensgezindheid" 1833-1840, welke in Willemstad actief zijn geweest, te vermelden.
 
Vrijmetselarij
Het is heel eenvoudig te bepalen wat Vrijmetselarij niet is.
Geen godsdienst, geen ideologie en ook geen levensbeschouwing. En zeker ook geen sekte of een geheim genootschap.
Indien men in het wezen van de vrijmetselarij geïnteresseerd is, kan men zich door het lezen van de vele boeken, welke over de vrijmetselarij zijn geschreven, een goed beeld daarvan vormen1.
Binnen het kader van dit artikel is het niet mogelijk weer te geven wat Vrijmetselarij dan wel is. De navolgende stelling verschaft wellicht duidelijkheid.
"Vrijmetselarij is een methode tot het vormen van een levenshouding. Deze methode - die Koninklijke Kunst wordt genoemd - houdt bovenal in: de beoefening van verdraagzaamheid en van liefde tot de medemens".
Vrijmetselaren streven naar de broederschap der mensen. Uniek in dat streven is het begrip "arbeid", dat aan de methode ten grondslag ligt.
 
Engeland/Schotland.
De voorgeschiedenis van de Vrijmetselarij in het Verenigd Koninkrijk moeten we zoeken in de Engelse en Schotse bouwgenootschappen van de middeleeuwen. In oude handschriften, waaronder het Regius Manuscript uit circa 1390, komen we de term 'freemason'2 al tegen. In Engeland, Schotland en Ierland is na de stichting van de eerste Grootloge3 in 1717 in Londen, het aantal loges sterk toegenomen.
 
Nederland.
Op 26 december 1756 kwamen afgevaardigden van een aantal Nederlandse Loges in Den Haag bijeen om orde op zaken te stellen en een Grootmeester te kiezen. De Vrijmetselarij was al eerder, n.l. in 1734 in Nederland met de Loge "L' Union Royale" in Den Haag ingevoerd.
In 1735 was als eerste Grootmeester gekozen, J.C. Radermacher, de rentmeester-generaal van Prins Willem IV van Oranje. Direct daarop werd echter een verbod tegen de Vrijmetselarij uitgevaardigd. We bevinden ons dan in de tijd, na de verdrinking van Prins Johan Willem Friso bij de Moerdijk, in de periode van het Tweede Stadhouderloze Tijdperk (1702-1747). Vermoedelijk was de diepere achtergrond, dat men vreesde, dat de Vrijmetselarij een vereniging was, die ten doel had de Prins van Oranje in het Stadhouderschap te herstellen. Wellicht had men er weet van, dat Prins Willem IV in Engeland als vrijmetselaar was ingewijd. Het feit dat zijn rentmeester-generaal Grootmeester was, was voldoende reden om de vereniging politiek verdacht te maken. In elk geval was de Vrijmetselarij door het verbod, alleen in Holland en West-Friesland, meer dan tien jaar officieel tot werkeloosheid gedoemd. Er werden toch nieuwe Loges gesticht, maar bij gebrek aan vertrouwen in de 'Haagsche Grootloge' vroegen een aantal van deze loges hun constitutiebrieven aan in Engeland of Schotland.
Het werd noodzakelijk om in Nederland orde op zaken te stellen. 26 december 1756 wordt dan ook als de geboortedag van de nationale Grootloge "De Groote Loge der Zeven Vereenigde Nederlanden" beschouwd.
In de 18e eeuw heeft de Vrijmetselarij zich vooral onder leiding van Carel Baron van Boetzelaer, de ons bekende verdediger van Willemstad tegen de Fransen in 1793, voorspoedig ontwikkeld.

Carel Baron van Boetzelaer gouverneur van Willemstad van 1790 – 1795, grootmeester van de nationale grootloge te Den Haag.


De ambulante4 Loge "Union".
In 1774 was het 2e Bataljon van het regiment Schotten Mackay Nr. 1 gelegerd in Steenbergen en Willemstad. In 1775 werd het 2e Bataljon aldaar vervangen door het 1ste.
Aan genoemd regiment was verbonden de (Schotse) loge "Union". Het is goed mogelijk, dat deze loge ook in Willemstad heeft gewerkt. Van deze loge zijn geen ledenlijsten bij het C.M.C. in Den Haag bekend.
Het jaarboek (1954) van de Grand Lodge of Scotland vermeldt deze loge als behorend bij de Schotse Brigade in het Nederlandse leger, opgericht op 21 november 1764 en ontbonden in 1809.
 
De ambulante Loge "La Concorde".
In 1777 bevindt zich het 1ste Bataljon van het regiment van Lt.Gen. d'Envie in Willemstad. Aan dit bataljon was verbonden de ambulante loge "La Concorde".
De Nederlandse constitutiebrief van deze loge is gedateerd 6 oktober 1745 en uitgereikt toen het regiment in Maastricht was gelegerd.
Afgevaardigden van de loge "La Concorde" waren op 26 december 1756 in 's-Gravenhage aanwezig bij de stichting van de nationale grootloge. Het regiment was toen in Venlo gelegerd. De loge mocht daarna als toevoeging achter de naam '(Loge Fondatrice)' vermelden.
 
"Extract uit het 'Loge Boek' ofte Naam Lyst, van den Staat der Loge "La Concorde" zoo als dezelve zig bevind op den 6 Mey 1777.
Houdende hun Vergaderplaats in den eerste week van de Maand des Avonds om 5 Uuren ten Huise 'onseker waar'.
Zijnde de Couleur Zwart en Wit.
Namen der Officieren:                  Namen der Meesters:
J.C.Mangin (meester der Loge)      Van Wilcke
H.Cannaarts (1e opsiender)           Supplair
J.van Hulst (2e opsiender             Cattepoch
en thesaurier)                            Teugnagel
P.C.Saalbach (Secretaris)
 
Namen der Gezellen en Leerlingen:  T:rens Servants:
Van As                                      W.Werds Tambour-majoor
Ligtervoort                                 M.West grenadier
 
Adres voor Brieven en Documenten J.C. Mangin Lieut-Collonel in 't eerste Battalion d'Envie gelegert te Willemstad. Aftegeven bij den Commissaris aan de Vuijlpoort te Dort.
 
De ambulante Loge "St. Andreas"
In 1789/1790 was in Willemstad gelegerd het Schotse regiment "Stuart"5. Binnen dit regiment was de ambulante Loge "St. Andreas" werkzaam. In 1785 was dit regiment gevestigd in Sluis in het toenmalige Staats-Vlaanderen en in 1786 in Gorinchem. Het regiment Schotten no. 3, Colonel Stuart was reeds van 1763 t/m 1767 in Willemstad gelegerd. In 1775 en van 1788 t/m 1790 lag dit regment (meestal 1 of 2 compagnieën) nu onder de naam Regiment Nationalen no. 23 in Willemstad.
Toen het regiment in Sluis was gelegerd werd de oprichting van de loge bekend gemaakt op de Groote Loge van 16 oktober 1785.

De naam van de Loge verwijst naar Sint Andreas de beschermheilige van Schotland. Het witte Andreaskruis komen we ook tegen in de Schotse nationale vlag.
Dit z.g. Schotse regiment (van de 35 officieren had 60% de Nederlandse nationaliteit) verliet in 1790 Willemstad om plaats te maken voor het regiment van Karel Graaf van Dam nr. 11.
Of Carel Baron van Boetzelaer als Nederlandse Grootmeester de Loge in Willemstad ooit bezocht heeft, is niet bekend.
              
"Extract uit het Loge-boek ofte Naam Lyst van de Staat der Loge 'St. Andreas' zoo als dezelve zig bevind op den 4e Mey 1789.
Houdende hun vergaderplaats op den eerste Dinsdag van de Maand des Avonds om 5 Uuren ten Huise van Broeder Van Panhuijs6.
Zijnde de Couleur 'Rood en Geel'

Naamen der Meesters  Naamen der Gezellen en Leerlingen.
W.B. van Panhuijs  J.G. de Meij
W. Miln    I.E. Ritz
D. Campbell G.H. Lorsbach
A. MacDonald G. de Meij (L.)
G. MacDonald  
J. Gray  

Adres voor brieven en Documenten: G. MacDonald Capitain Regemt. Stuart of in desselfs absentie aan den Broeder J. Gray, Chirurgijn Major van voorn. Regiment".
Op 1 juni 1800 werd de Loge "St. Andreas", nadat deze in 1791 'buiten tijding' was gesteld, niet meer actief verklaard.
 
De Willemstadse Loge "De Eensgezindheid".
Als gevolg van de op 24 oktober 1830 afgekondigde 'Staat van Beleg' in verband met de Belgische opstand krijgt het garnizoen versterking van artillerie- en infanterieonderdelen. Dit betekent, dat er op dat moment relatief veel militairen in Willemstad gelegerd zijn. In de loop van 1831 komen een aantal militairen en burgers bijeen met het doel ook in Willemstad een Vrijmetselaarsloge te stichten.
Het verzoekschrift om te komen tot de constitutie van een Loge in Willemstad is vervat in een brief, gedateerd 11 december 1831, en gericht aan de heer J. Schouten, Scheepsreeder, wonende aan de Kalkhaven te Dordrecht. Hij is lid van het hoofdbestuur van de Orde. Dit verzoekschrift wordt ondertekend met de volgende namen:
-Johan Ferdinand Kürsteiner, oud 47 jaar, Majoor bij den Staf, (Hoge Graden)7.
-Jan Cornelis Maris8, oud 49 jaar, Burgemeester, (Meester).
-mr. Willem Brand9, oud 70 jaar, Advocaat, (Meester).
-Evert Jan Eekhout, oud 38 jaar, 1ste Kapitein Ingenieur, (Schotse Meester).
-Jan Diederik Antonie van Lawick van Pabst, 1ste Luitenant der Infanterie, (Meester).
-Franck D'Amilin, 36 jaar, 1ste Luitenant der Artillerie, (Meester).
-Johan Frederik Gotlieb Bode, 36 jaar, 1ste luitenant der Rijdende Artillerie, (Meester).
Het feit, dat alle ondertekenaars de meesterstitel voeren, duidt erop, dat zij reeds bij een andere (moeder)-Loge stonden ingeschreven.
Van een drietal meesters kon deze worden teruggevonden: mr. W. Brand, Loge de "Vereeniging" te Steenbergen, E.J. Eekhout, Loge "Silentium" te Delft en J.F.G. Bode, Loge de "Edelmoedigheid" te Den Bosch.

In een tweede brief aan de heer J. Schouten van die zelfde datum wordt gesteld, dat naar een geschikte lokaliteit zal worden uitgekeken, doch in den beginne zal men zich behelpen met een kamer, door een broeder bewoond.
In het dossier bevindt zich een (ongedateerd) voorstel voor het Loge-zegel c.q.-penning voor de op te richten Loge:
"Mijnheer,
Hier nevens een schets volgens afspraak om na verkiezing grooter of kleiner te kunne maken getrokken uit iconologia of uitbeelding des verstans van Cesare Ripa. Concordia Eendracht darom word een bondel pijlen verbeeld om dat één pijl ligt kan gebrooken worden maar vereenigt zijne soo sijn ze onverbreeklijk. Salomon sijt de Eendracht gevestigt zijnde worde de grootste dinge ter wereld uitgevoerd gelijk Sallustius zegt: "Concordia res parvæ crecunt10 & discordia maximæ dilabuntur11". Dat is zoo de eendracht wasse klijne dinge en door tweedracht storte groote te gronde.
Zoals Seneca in zijn XCIV(94e)-brief aanwijst Seiluvus seggende aan zijne Zoonen soo lang de eendracht onder U sal heerse sal nog haat nog geweld U konnen verbrecken maar zeer licht soo gij U selven schiert en tweedracht maakt. Sartorius geboot den paerds staart gelijk uitte trekke maar zulks onmogelijk zijnde trok hij de haare gemaklijk uit om te toonen dat de eendracht onverbreeklijk is. Sidaar mijnheer mijn gedachte zooiets op het lint door 2 bundels pijlen mede vereenigt zijn wird gezet als eendrachtigheid dat zou misschien aan het oogmerck voldaan. Uw orders gemaakt ziende, teekene met hoogachting, U dienaar, Milort".
 
Op 11 januari 1832 schrijft F.J. Kürsteiner wederom een brief aan J. Schouten, waarin hij zijn verzoek tot oprichting van een Loge in Willemstad herhaalt. Hij stelt dan tevens als naam van de Loge voor: "Standvastigheid en Trouw" en als kleur12 van de Loge suggereert hij "Oranje". Uit de toon van de brief valt op te maken, dat hij vindt, dat het antwoord op het eerste verzoek lang op zich laat wachten.

Op 7 maart 1832 schrijft J.C. Maris in zijn kwaliteit als burgemeester van Willemstad een herinnering betreffende het oprichtingsverzoek aan J.Schouten.
 
De originele constitutiebrief draagt de datum van 4 maart 1832 en is voorzien van de handtekening en zegel van de toenmalige Grootmeester Nationaal van de Orde, Willem Frederik Karel Prins der Nederlanden. Daarmede werd toestemming gegeven de symbolische vrijmetselaars Loge "De Eensgezindheid" in het Oosten13 van Willemstad, met de kleur "Oranje" op te richten.
Wat de reden is geweest om de naam "De Eensgezindheid" te kiezen wordt niet duidelijk uit de bewaard gebleven correspondentie. Wel wordt gemeld, dat de voorgestelde naam "Standvastigheid en Trouw" niet mogelijk is, aangezien reeds in 1825 een Loge met die zelfde naam in Vianen is opgericht.
 
In het dossier heb ik een brief dd. 19 april 1833 van mijn naamgenoot G.J. Hoekwater aan J. Schouten aangetroffen:
"Tengevolge van Uw brief heden voormiddag ontvangen, haast ik mij de Constitutiebrief en de Volmagt voor de Loge in de Willemstad Z.V. toetezenden. - En heb het voordeel te zijn Uw mede Broeder G.J. Hoekwater, in het Oosten van Delft".

Dat er inmiddels meer dan een jaar verstreken is tussen de datum op de Constitutiebrief en de datum waarop de definitieve installatie wordt vastgesteld, is gelegen in het feit, dat omstreeks de eerder afgesproken installatiedatum, 29-8-1832, er in een aantal steden boven de Moerdijk, waaronder Dordrecht, een 'verwoestende ziekte' n.l. cholera heerste. Met een brief dd. 19-8-1832 probeert F.J. Kürsteiner J. Schouten warm te maken voor een plan om elkaar aan de Moerdijk te ontmoeten en aldaar de installatie te verrichten. Hier wordt afwijzend op beschikt, want J. Schouten schrijft met een brief gedateerd 24-9-1832 terug, dat de installatie voorlopig niet kan doorgaan i.v.m. 'een thans plaatshebbende ziekte'.
De vesting Willemstad was in augustus 1832 cholera vrij, maar Dordrecht nog niet. Er bestond een voorschrift, dat personen komende uit steden waar nog cholera heerste, in de vesting Willemstad minstens 5 dagen in quarantaine moesten verblijven. Bepaald geen aanlokkelijk vooruitzicht, zeker in die dagen.

In een brief dd. 11 mei 1833 ondertekenen alle reeds bekende leden plus A. van Spanje de belofte, dat zij alle plichten enz. getrouwelijk zullen nakomen. Van de zelfde datum is een brief van de hand van de secretaris mr. J.M. Brillenburg betreffende de ontvangstbevestiging aan het Grootoosten van de Constitutiebrief.
Aan deze brief is zichtbaar het lakstempel van de Loge "De Eensgezindheid". Helaas is in het stempel niets terug te vinden van het voorstel van Milort.

Door burgemeester J.C. Maris wordt een brief geschreven betreffende een inspectie van de Loge door de heer J. Schouten:
"W'stad 30 junij 1833.
Met veel genoegen ontvingen Ued geeerde 28 dezer en zullen Ued tegen dijnsdag gaarne hier zien om alles 't geen nodig tot de installatie te inspecteren. Het spijt mij ik heden van huis na S'Bosch moet dewijl aanstaande dijnsdag de Provinciale Vergadering14 moet bijwonen. De heer Kursteyner en Eekhout heb ik daar van onderrigt, ik zal zorgen mijn Rijtuig s'morgens om 7 uuren aan de Moerdijk bij van Lom is, ten eijnde het genoegen te hebben Ued. te mogen afhalen in de hoop Ued. tegen den 10 of 11 dezer bij mij aan huis te mogen ontvangen. Blijve met alle achting en vriendschap. Uw Edw dienaar J.C. Maris.
P.S.
Mogt er soms bij Ued. onverhoopt iets voorvallen laat het dan maar bij van Lom weeten, het Rijtuig zal tot de middag wagten".

De installatie van de Loge "De Eensgezindheid" vindt plaats op 11 mei 1833 in aanwezigheid van afgevaardigden van de Loges het "Vrij Geweten" uit Breda, "L' Inséparable" uit Bergen-op-Zoom en "La Flamboyante" uit Dordrecht. Helaas wordt nergens de plaats in Willemstad vermeld, waar de installatie heeft plaatsgevonden. Wel wordt vermeld, dat het 'banket' na afloop van de installatie gehouden zou kunnen worden in de 'Heerensociëteit' in de Landpoort-straat. Het bezwaar gold het feit, dat de bijeenkomst onvoldoende 'gedekt'15 zou kunnen worden.

Beschikbaar is wel een 'omstandig verhaal van het verrigtte, bij gelegenheid van de Installatie der Loge de "Eensgezindheid" in het Oosten van Willemstad op den 11e dag der 5e maand van het jaar 5833'16
Opmerkelijk is, dat het beschreven verloop van de installatie en het banket zo weinig afwijkt van de huidige ritus.
J. Schouten, die de installatie zou leiden, is evenwel op het laatste moment 'wegens onpasselijkheid' verhinderd. Zijn plaats wordt ingenomen door de oudste broeder uit de oudst aanwezige Loge t.w. de heer N. Verbrugge, 'Redenaar' van de Loge het "Vrij Geweten" uit Breda. 
 
De eerste Naamlijst van de Loge "De Eensgezindheid", gedateerd 16 september 1833, der Officieren17 vermeldt de volgende namen en functies:
J.F. Kürsteiner, Regerend & Gedeputeerd Meester
E.J. Eekhout, Eerste Opziener
J.D.A.A. van Lawick van Pabst, Tweede Opziener
mr. J.N. Brillenburg, Secretaris
J.C. Maris, Thesaurier
mr. W. Parker de Ruijter Rochez de Renaijs, Redenaar
C.L Brouwer, Fiscaal
G. Hugeunin, Ceremoniemeester
H.L. Waanders, Bouwmeester
J.F.G. Bode, Voorbereider
J.C. Blom, Onderzoeker
W.J. Müller, Armbezorger, Hof- & Keldermeester en Kapelmeester.

Van 1833 tot 1839 wordt er 'gewerkt' in een "gehuurd lokaal in de Achterstraat"18.

In het jaar 1836 worden waarschijnlijk veel militairen overgeplaatst. De afscheiding van België in die periode zal hier een grote rol hebben gespeeld. Er vertrekken dat jaar 18 broeders. Na het vertrek van nog eens 10 broeders in 1839 besluit men, nadat er nog maar 6 contribuerende leden over zijn, om de Loge in 1840 'in ruste' te laten gaan, hetgeen het einde van vrijmetselarij in Willemstad betekende.
 
Epiloog:
Ik ben mij er terdege van bewust voor U slechts een tipje van de sluier te hebben opgelicht. Helaas is er niet veel meer aanwezig in de Haagse en Willemstadse dossiers.
Zonder de bereidwillige medewerking van de heer Wim van Keulen van het C.M.C. in Den Haag was het niet mogelijk geweest U bovenstaande informatie te verstrekken.
Veel dank ben ik verschuldigd aan de heer Cees van Mastrigt voor zijn ondersteuning.
 
Rotterdam, maart 1997. 
              
Noten:
1. Zie 'Vrijmetselarij, een verkenningsreis', door W.J.M. Akkermans, ISBN 90-70644-05-3 en 'Vrijmetselarij' door mr. H.J. Zeevalking, beide uitgaven van de Orde van Vrijmetselaren te 's-Gravenhage. 
2. De vertaling van 'mason' met 'metselaar' is in feite niet juist. Een 'mason' is een hoog gekwalificeerde steenhouwer, die in staat is uit ruwe steenklompen perfecte bouwblokken te houwen. 
3. 'Groot' verwijst naar een hoofdbestuurs aangelegenheid.
'Grootoosten' = Hoofdbestuur. 
4. Ambulant = meestal een (militaire) loge zonder vaste verblijfplaats. 
5. Het regiment Schotten no. 3 Colonel Stuart was in Willemstad gelegerd van 1763 t/m 1767. In 1755 en van 1788 t/m 1790 lag dit regiment (meestal maar 1 of 2 compagnieën) eveneens in Willemstad. 
6. Mogelijk is dit geweest Voorstraat 1 - 3. Van Panhuis was kapitein in het regt. Stuart. 
7. 'Hoge Graden' kunnen bereikt worden, nadat men achtereenvolgens de graden Leerling, Gezel en Meester heeft doorlopen. 
8. Geboren te Willemstad 3-11-1783, overleden 1835. Firmant van de bank Maris & Schippers. Vanaf 1813 tot zijn overlijden dijkgraaf. President-burgemeester en burgemeester van mei 1817-1822 en van 1831-1835. Vanaf 1831 lid van de Provinciale Staten van Noord-Brabant.(Const. van Nispen: De Willemstadse burgemeester vanaf 1813 - heden, in 'Brillant in Gouden Delta', maart 1985.)  
9. Geboren te 's-Gravenhage 19-1-1763. Aanvankelijk advocaat (1783). Daarna diverse functies in Terheijden en Roosendaal; in 1803 baljuw in Willemstad, burgemeester 1813-1815, president-burgemeester 1816-april 1817, daarna raadslid tot 1841. (Const.v.Nispen: De Willemstadse burgemeesters 1813 - heden, in 'Brillant in Gouden Delta' februari 1985). 
10. 'Eendracht maakt macht' = zinspreuk van de Republiek der Vereenigde Nederlanden. 
11. 'Tweedracht breekt kracht'. 
12. Iedere Loge is herkenbaar aan de kleur of combinatie van kleuren van bijvoorbeeld het lint waaraan de Loge-penning wordt gedragen. Vroeger had iedere Loge een vaandel. 
13. 'Oosten', deze term wordt binnen de vrijmetselarij gebruikt zowel als toevoeging bij de stad waar de Loge is gevestigd en/of als aanduiding waar de Voorzittend - of Achtbare Meester is gezeten. 
14. Willemstad was een van de dertien Noord-Brabantse steden die in die tijd een eigen lid in de Provinciale Staten konden kiezen. 
15. 'gedekt' betekent in vrijmetselaarstermen zoveel als: in voldoende afzondering. 
16. De maçonnieke tijdrekening begint het jaar op 1 maart en de jaartelling bij de bouw van de tempel van Koning Salomon 4000 jaar voor Chr. 
17. 'Officieren' is de aanduiding voor bestuursleden van een Loge. 
18. Mogelijk de bovenverdieping van het vroegere pand 'Den Ruijter' aan de Achterstraat 3 - 5.


Gewijzigd: 17-02-2013
Beheer website: C. Oosters
© Heemkundekring "De Willemstad"