Heemkundekring De Willemstad


 



- Deel 1 - Deel 2 - Deel 3 - Deel 4 - Deel 5 - Deel 6 - Deel 7 - Deel 8 - Deel 9 -

UIT HET DAGBOEK VAN MR. J. VAN WIJNGAARDEN

Deel 1 ( 01-01-1837 t/m 01-05-1838 )

Johannes van Wijngaarden werd op 4 januari 1823 te Willemstad geboren als zoon van mr. Jan van Wijngaarden, notaris, en van Aartje Boeren. Een paar dagen voor zijn veertiende verjaardag begon hij met het schrijven van een dagboek, iets wat hij dagelijks tot enkele weken voor zijn overlijden in 1903 zou volhouden. Uit de 66 dagboeken, alleen het jaar 1836 ontbreekt, zijn door C. van Mastrigt een aantal notities ontleend die een beeld geven van het leven van een Willemstadse notabele. Vanaf het jaar 1848 zijn een aantal van deze notities voorzien van verklarende noten, voornamelijk genealogisch, door de heer C.A.I.L. van Nispen.
Deze dagboeknotities verschenen in het Ravelyn vanaf jaargang 3 nr. 1 (1984) tot jaargang 21 nr. 4 (2003).
Een selectie van deze dagboeknotities zullen de komende maanden op de website van de heemkundekring verschijnen.
Johannes van Wijngaarden, hij zou zijn hele leven vrijgezel blijven, had twee broers: Daniël, geboren in 1813, predikant, gehuwd met Johanna C. de Bruyn en Hein, later Henri genoemd, geboren 1826, geneesheer te Breda en gehuwd met Cornelia P. Muller.
Hij had maar liefst zes zussen, waarvan er twee ongetrouwd bleven, en waarmee hij later in zijn ouderlijk huis aan de Voorstraat (nu nr 48) zou wonen.
De roepnamen van deze zussen waren:
Ploontje, geboren 1815;
Betje, geboren 1820;
Martje, geboren , huwde met 1. Dirk H. de Bruyn, 2 Jan J. Koning;
Antje, geboren 1822 huwde met Cornelis de Lint uit Zevenbergen, koopman;
Pietje, geboren 1825 huwde met Willem Schut, kapitein-ingenieur;
Aartje, geboren 1830, huwde met Cornelis J. van Beekum, arts te Noordeloos.

De schrijfster Dieuwke Winsemius heeft uit deze dagboeken een geromantiseerd verhaal geschreven "De Wachter aan het Hollandsch Diep", dat in 1973 in boekvorm is verschenen en nu in herdruk weer te koop is..
De in het boek beschreven relatie met een juffrouw Madeleine Knook, waarbij de vrijgezelle Van Wijngaarden een kind verwekt zou hebben, is een verzinsel, dat noch uit het dagboek blijkt, noch uit overleveringen. Maar niettemin een goed leesbaar verhaal.
Wilt u de originele dagboekaantekeningen in een priegelig handschrift met ganzenveer, later met kroontjespen geschreven, dan kunt u terecht in het Regionaal Archief West-Brabant te Oudenbosch.
Onderstaand volgt in een aantal maandelijkse afleveringen een selectie uit de dagboekaantekeningen die tussen 1984 en 2003 in het Ravelyn zijn verschenen.

1.1.1837: Tweemaal ter kerke geweest. Oom van Wijngaarden en D. Mijsberg geluk met het nieuwe jaar wezen wenschen.

4.1.1837: Ik veertien jaar geworden. Des morgens naar de catechisatie. Des middags niet naar Melber en des avonds naar de kerk geweest.

13.1.1837: Zuster Elisabeth 17 jaar geworden. Des avonds heeft moeder pannekoeken gebakken.

18.1.1837: Des morgens noch naar school noch naar catechisatie geweest omdat ik de verkooping van de boomen moest doen in plaats van vader die geen tijd had.

19.1.1837: De vaderlandsche geschiedenis opgezegd, goed gekennen. Ook 10 cent van vader gehad voor het doen van een boodschap.

24.2.1837: Des morgens al om vier ure opgestaan omdat het zo stormde. Om half zes zijn wij, vader, Daniël en ik, naar het hooge water gaan kijken; het stond, ten noorden, op de stoep van Wm. IJserloo en ten oosten wel 12 voet op de paradeplaats. De geheele dag geen school geweest.

2.3.1837: Des morgens om vijf ure opgestaan om met vader naar de loting te rijden. Wij reden met de burgemeester (een man van 83 jaar) om 6 ure heen en reden over de Fijnaart en Standdaarbuiten naar den Oudenbosch. De weg was op sommige plaatsen zo beslijkt, dat wij eenige tijd gaan moesten, dewijl de wagen er anders niet door kon. Toen de loting was afgelopen, reden wij over de Klundert naar huis, alwaar wij om half twee aankwamen, zoodat wij nog mede konden eten.

27.3.1837: Tweede Paasdag. Eens kerk gehouden. Des avonds hebben wij met het schimmelspel gespeeld – 25 cent verloren.

28.3.1837: Des morgens zijn Johannes en Andries (neven) met Daniël naar de Buitensluis gevaren. Met het kienspel gespeeld – 10 ct. gewonnen.

31.3.1837: Des avonds om zes ure met oom Bouman, Nicolaas en Elisabeth Bouman ben ik mee naar de Buitensluis gevaren om naar Rotterdam te varen.

1.4.1837: Des avonds gingen wij, zoodra wij gegeten hadden naar de schuit om aldaar te slapen, dewijl wij des anderen daags morgens de haven vroeg moesten uitzeilen.

2.4.1837: Des morgens om half acht (wij waren reeds om 4 ure de haven uitgevaren en leidde zoolang buiten de haven voor anker) gingen wij onder zeil en voeren eerst voorbij Striensas, Willemsdorp, de Moerdijk, de Wacht, alwaar een groot schip lag, de Bato genoemd, 's Gravendeel, Dordrecht en Zwijndrecht. Om twee ure des middags waren wij bij Alblasserdam, waar ik op de werf van C. Smit 4 schepen nog in haar geraamte zag staan; ik kon mij bijna niet verbeelden dat het Zondag was. van 2 tot 3 ure passeerden wij de Kinderdijk, waaraan de werf van Fop Smit stond, waar twee stoomboten op stapel stonden.
Aan stuurboord voeren wij Krimpen aan de Lek voorbij, lings af een schip dat op stapel stond, vervolgens het huis den Donk, verder aan stuurboord den IJssel en het veer van Kralingen en aan bakboord IJsselmonde, toen Fijnoort, voorheen een pesthuis, thans een plaats alwaar ijzeren stoombooten gemaakt worden.
Eindelijk kwamen wij om 5 uur in Rotterdam. Wij voeren onder een brug door en gingen des avonds om half zes naar de gereformeerde kerk alwaar een groot orgel staat. Ds van Ham predikte juist die avond, doch ik kon er niets van verstaan, dewijl men door de menigte menschen niet bij de predikstoel kon komen. het is eene zeer groote kerk. Ik bezag er ook de graftombes van de Wit, Brakel en Kortenaar, doch wij gingen spoedig weder naar de schuit toe, alwaar wij chocolademelk dronken en vervolgens naar bed gingen.

7.4.1837: (na terugkomst in de Buitensluis)
Des morgens ben ik bij de veerman wezen zeggen, dat als er vragt kwam, ik dan mede zou varen. Om half drie kwam er vragt en ik ging om half vier met de veerman van de Willemstad, welke hier juist aankwam, mede, en evenwel moest ik, hoewel wij met ons tweeën waren, een gulden vragt betalen. Om vier uur kwam ik te huis.

9.4.1837: Des morgens geen kerk gehouden. des middags heeft den dominé Krom als zijnde beroepen naar de Leur, zijn afscheid gepreekt. de voorlezer las voor 1 Thessalonizencen het 2e hoofdstuk en den dominé had tot tekst gekozen 1 Petr.: 1 vers 24 en 25.

26.4.1837: Des morgens is Ds. Boland van Geesteren (die hier beroepen is) bij ons gekomen om de plaats te zien.

1.5.1837: Ds. Boland heeft bedankt als predikant alhier.

14.5.1837: Pinksteren. Des morgens heeft broeder Daniël gepreekt en des middags den dominé uit Gastel. Twee keer ter kerke.

19.5.1837: Ben ik wezen kijken naar het droogmaken van de vest. Men ving er kruiwagens met paling, aal en voorn.

20.5.1837: Des morgens kwam er een koopman die goudvinken te koop aanbood. Hij liet er twee in een kooitje op het kantoor staan. Doch wij kochten er geen omdat zij te duur waren, want hij vroeg van 5 tot 8 gulden voor het stuk.

23.5.1837: Des morgens is vader en moeder met de stoomboot gevaren om naar Rotterdam te gaan.

9.6.1837: Paardemarkt. er stonden ongeveer 150 paarden, 6 kramen en een menigte tafeltjes. ik heb veel koek gehakt. Des avonds om elf uur naar bed gegaan.

22.6.1837: Om negen ure savons was er zulk een rumoer dat ik ook eens ging kijken en zag dat de afgezette predikant gezelle Meerburg door H. van IJserloo in de stad was gebragt in een rijtuig. Hij moest wel een half uur in de wacht blijven, waarna hij in de stad bij H. van IJserloo afstapte, doch 's nachts om twaalf ure werd hij door de regering de stad uitgebragt, hetgeen mij veel plezier deed. Hij werd begeleid door genoemde H. van IJserloo en deszelfs neef Wm. van IJserloo. om één uur ben ik naar bed gegaan.

22.7.1837: Des middags met N. Kooman medegereden om naar de beesten te zoeken die waren geloopen. Wij hebben haar eindelijk bij Stampersgat gevonden.

23.7.1837: Des morgens bij de Veldprediker te kerke geweest. Om twee ure 'smiddags is de vrouw van P. van St. Annaland zeer schielijk in de kraam gestorven en zij was de vorige dag nog zeer gezond.

24.7.1837: Konings verjaardag. Aartje 7 jaar geworden.Des avonds veel sitsers gegooid. Des nachts om half twaalf naar bed gegaan.

3.9.1837: Des morgens is onze beroepen leeraar Ds Barends bevestigd door zijnen vader, die tot tekst had Lucas 14:22, de laatste woorden "En nog is daar plaats". Des middags deed hij zijne intrede en predikte over Cor.2:7 de woorden: "Wij spreken de wijsheids Gods". Er waren zeer veel menschen in de kerk.

15.9.1837: Des middags is de kermis ingeluid.

18.9.1837: Deze week is er geen school, ook ga ik niet naar Melber. Er staan nu al 11 kramen en een mallemolen.

20.9.1837: Nu begint het beste van de kermis.

21.9.1837: Des morgens zijn er nog 3 kramen gekomen. de een vertoonde de tempel Salomon. In de tweede kon men een klein mannetje en een geschubde dame zien en de derde was een galanteriekraam. Des avonds ging ik en Pietje (voor 10 ct ieder) in die kraam kijken waar men die twee zeldzame menschen zien kon. Het kleine mannetje was 41 jaar oude, 75 ned. duimen lang en 14 ned. lb. zwaar; hij was zeer geëvenredigd, hij schreef goed en sprak veel met de omstanders. Hij was geboren in Oude Pekel-A in Gelderland en de oudste van 7 broeders, die alle flinke kerels waren.
Het 2e zeldzame mensch was een jufvrouw van 25 jaar, haar voeten, beenen en armen, haar geheel onderlijf tot aan haar borst toe, was geheel met schubben of schilfvers bedekt en boven haar borst was zij een schoon mensch. Zij kon alle vrouwelijke handwerken verrigten. Zij zeide dat als zij een uur gegaan had, zij van pijn niet meer gaan kon, vanwege de hoornachtige uitwassen die zij aan hare voeten had. Nadat wij deselve gezien hadden gingen wij heen. Vader had voor mij een mesje gekocht van 25 cents.

3.10.1837: Oom heeft ook gevraagd of ik mee naar Scherpenisse zou willen rijden, hetgeen ik toestemmend beantwoordde.

4.10.1837: Des morgens om 5 ure opgestaan om met oom van Wijngaarden mee naar Scherpenisse te rijden. Wij reden om half zeven ure heen.om zeven ure waren wij aan het veer van Princeland den Dintel genaamd en weinig later te Prinsland. Wij reden maar door en kwamen om negen uren voor het veer van Steenbergen en daarna in Steenbergen, alwaar het juist kermis was, doch nadat het paard gegeten had, reden wij weer heen. na een geruimen tijd gereden te hebben kwamen wij te Nw. Vosmeer, vervolgens moesten wij over een veer en toen wij dat veer over waren, waren wij in Zeeland. Het eerste waar wij toen langs reden was Oud Vosmeer, Poortvliet met een geheel nieuwe school. Eindelijk kwamen wij om half twaalf te Scherpenisse aan.

13.10.1837: Was er een buitengewone courant, waarin het berigt stond dat H./M. de Koningin op gisteren den 12e October smiddags om 1 uur was overleden. Men had hier nog niets van hare ziekte gehoord.

6.11.1837: Des morgens om 10 ure ben ik en meer anderen naar de consistorie gegaan om onze namen te doen opschrijven, zoodat ze alle moeten doen die te leeren komen.

20.11.1837: Smorgens is ons varken gekomen en om 10 ure is het geslacht. Om 10 ure naar de cathechisatie geweest.

1.12.1837: Des avonds zijn Aartje en Heintje bij weduwe van Derendorp geweest om poters te eten.

5.12.1837: Des middags om half een is vader met Ploontje teruggekomen. Zij hadden te Rotterdam nog eenige tijd rondgewandeld, alwaar alles voor de St. Nicolaasavond reeds in gereedheid was. Zij bragten nog liqueurletter en noten van marsepein mede, die natuurlijk nagemaakt waren.

24.12.1837: Zondag – Eerste Kerstdag.
Tweemaal ter kerk geweest.

25.12.1837: Tweede Kerstdag. Ik ben weeder tweemaal ter kerke geweest. Des avonds ben ik te visite geweest bij N. Koomans. Wij zijn tot half een gebleven. Ik heb 17½ cent verloren met het speelen.

26.12.1837: Derde kerstdag. Eenmaal te kerk geweest.

2.1.1838: Ik gaat nu niet meer naar school, omdat vader het zoo druk heb en ik moet helpen. Des morgens naar cathechisatie geweest. Van den burgemeester een vijfguldenstukje gekregen.

10.1.1838: Des middags schaatsen wezen rijden op het zogenaamde putje. Veel gesneeuwd.

11.1.1838: Des middags met Heintje wezen schaatsen rijden op de vest. Des avonds kocht vader voor hem een paar schaatsen voor 75 cent.

6.2.1838: Vader is des morgens om half zeven naar de Lage Zwaluwe gereden met J. Sonneveldt. Des middags schaatsen wezen rijden. Vader is savons om zeven ure te huis gekomen en zeide toen, dat men van de Lage Zwaluwe tot aan Willemsdorp over het ijs liep.

9.2.1838: Volgens de courant is het ijs thans 34 tot 50 ned.duimen dik.

20.4.1838: Des middags kivitseijeren wezen zoeken maar geen een gevonden.

1.5.1838: Omdat ik nu niet meer op het dagschool ga, moet ik eenige tijd op het avondschool gaan. Daarom ben ik dien zelfden avond reeds gegaan.

 


Gewijzigd: 06-03-2013
Beheer website: Piet Polak
© Heemkundekring "De Willemstad"