Heemkundekring De Willemstad


 


- Deel 1 - Deel 2 - Deel 3 - Deel 4 - Deel 5 - Deel 6 - Deel 7 - Deel 8 - Deel 9 -

UIT HET DAGBOEK VAN MR. J. VAN WIJNGAARDEN

Deel 4 ( 08-04-1858 t/m 05-07-1864 )

8.4.1858: Voordemiddag werd mij berigt dat er in de Staatscourant stond dat ik bij besluit van 5 april tot Burgemeester was benoemd.

9.4.1858: Voordemiddag felisitatiebezoeken van den heer N. Dane, den pastoor, J.C. Punt, P.G. Koomans en kapitein Epke. Van N. Kooman ¼ anker wijn besteld.

10.4.1858: Op 't secretarie kwamen mij filisiteren v.der Hil, C. v. Dis, H.J. Maris en D. Punt.

13.4.1858: Vergadering van den raad, waarin het nog onbeslist bleef of ik secretaris zou blijven.
***Zie artikel van C.A.I.L. v. Nispen: De Willemstadse Secretaris door de eeuwen heen" in de Brillant in Gouden Delta november 1984.

20.4.1858: Om 3 ure te Zevenbergen op de diligence plaats genomen, over Tilburg waren wij te 8 ure te 's Bosch. Aldaar eerst ontbeten, toen mij laten scheren. Bij v. Dijk een broek en jas laten meten en te half elf naar 't Gouvernementsgebouw. Na den eed te hebben afgelegd nog een poosje met den Commissaris des Konings zitten spreken.

21.4.1858: Om half 10 met Martha weggereden met 2 paarden. Lief weer. Te Oudemolen was een eerewacht van 28 personen te paard. Aan de poort werd ik ingehaald door de harmonie en achter de kerk langs naar 't raadhuis geleid, alwaar al de raadsleden behalve van Izerloo en G. Punt mij opwachtten en ik door N. Dane werd geïnstalleerd. Daarop gingen v.d. Hoog en Gerdessen mee koffij drinken en ik nog even naar de Sociëteit om bevelen te geven om de eerewacht en leden der harmonie savons op wijn te onthalen. De stad was vol vlaggen. Savonds had ik v.d. Hoog en Gerdessen als leden van de raad die tot half twaalf bleven. Om half 9 kwam men mij nog eene serenade brengen bij fakkellicht.

23.6.1858: Smiddags van 5 tot 7 vergadering van zetters tot regeling der patenten. De scheermessen laten aanzetten bij Luijten voor 35 ct.
***De patentbelasting werd in Nederland geheven van 1805-1811 en van 1819-1893. Ieder die enig beroep of bedrijf uitoefende, moest hiertoe voorzien zijn van een zgn. patent, hetwelk onderworpen was aan bepaalde rechten. Elk jaar werden door de gemeentebesturen aangifteformulieren uitgereikt en ingenomen. Deze verklaringen werden in een "register van patentplichtigen" ingeschreven en vervolgens beoordeeld door een, meestal onder voorzitterschap van de burgemeester staand, "college van zetters". Met behulp van vaste normen en onderlinge vergelijking werden de aangegeven beroepen geclassificeerd en ambtshalve aanvullingen en wijzigingen door de zetters aangebracht. Na nog een beoordeling door de (rijks)controleur der directe belastingen konden dan de kohieren worden opgemaakt. de patentbelasting werd opgeheven bij de wet van 2 okt. 1893 "tot heffing eener belasting op bedrijfs- en andere inkomsten".

17.7.1858: Snachts te half 1 uur door een hevig onweer met zware regen wakker geworden. Kort daarop werd er brand geroepen. Het was aan de Nieuwe Sluis bij de wed. Veermans. Met de heer Dane en de spuit er heen gegaan. Juist bij onze komst stortten de muren in. Tot 6 ure bleven wij onophoudelijk met de spuit bezig. Het bleef veel regenen.
Voor de middag met ds. Bakker gesproken over een collecte voor vrouw Veermans.
***In het officiële verslag (GAW OA 2637 fo 77) meldt de burgemeester dat de brand is ontstaan door blikseminslag. Het huis en schuur waren eigendom van het waterschap "De Ruigenhil" Het pandje was in gebruik bij "een arme weduwe, wier gansche inboedel mede is verbrand, alsmede een partij hooi en een geit, waarvan niets is verzekerd". Alleen een varken en een bed konden gered worden. Het pandje was door het polderbestuur wel verzekerd tegen brandschade.

21.7.1858: Zelf op de lijst voor vrouw Veermans voor 10 gulden geteekend.

9.8.1858: Smorgens om half 8 met A.v.d.Toren naar buiten gegaan en bij L. Dane het lijk geschouwd van zijn zoon die verdronken was hedenmorgen, na aan zijn werk te zijn gegaan.
***Ary Dane, 25 jr, ongehuwd, geb. en won. in Willemstad, zoon van Leendert Dane en van Pieternella Merkies, leed aan vallende ziekte. Dane was 's morgens om half 5 naar zijn werk gegaan bij de landbouwer Ary Jac. Punt. Terwijl hij bezig was "met aarde de slootkant over de wal te spreiden op een strook land" heeft hij vermoedelijk een aanval gekregen. Zijn lijk werd om 5 uur 's morgens door een collega ontdekt… (GAW OA 2637 fo 83)
*** Adam v. Toren was stadschirurgijn van 1856 tot 1861.

10.8.1858: Smorgens besteding van de stadsolie. te 10 uur was er een standje van de polderwerkers, die dronken waren en vochten, dat gelukkig door zachtheid door mij werd overwonnen.

19.10.1858: Oude geweren etc. van de stad verkocht. Savons eerste leesvergadering. Er waren er niet veel. Ik opende in dichtmaat. Toen las van Tooren over de gevolgen der ligtzinnigheid. Vervolgens reciteerde dr. v. Weel "Bij het kerkportaal". Ik had eene beschrijving van de "Stadieën in de medicijnen" van Elisabeth Blackwell. Daarop een duet door v.Weel en luit. v.d. Heiden "Hoort gij, mijn Ada, de trommel niet roeren" van Spandaar. Daarop reciteerde dr. v. Weel nog "Abd-el-Kadr" van Terhaar en "Licht" van J. v. Been. Het was zeer geanimeerd. Ik bragt N. Schilperoord onder de parapluie thuis.

21.11.1858: Smorgens om 3 uur werd ik wakker gescheld, daar men om de spuit kwam, terwijl er brand was in de Oude Heijningse Stoof. Ik kleedde mij spoedig en liet alarm kleppen. Spoedig was de grote spuit gereed en trokken wij op. Het was een zeer zware mist zoodat we de brand niet konden bespeuren voordat wij er digt bij waren. Het stamphuis lag reeds in elkaar en de vlam had reeds de koude stoof bereikt. Toen wij het vuur niet meester konden worden, liet ik ook de kleine spuit halen, waarmede wij eindelijk tegen de ochtend dat gebouw mogten behouden. Te 9 uur ging ik even bij H.J. Maris een boterhammetje gebruiken en bleef toen tot half 12 bij den brand en liet de helft der manschappen vertrekken. Daarop ging ik thuis eten en vervolgens weer naar de plaats van de brand en na alles nog eens goed te hebben laten bespuiten liet ik te 4 uur de brandspuiten met het volk naar huis gaan.
***Met de Oude Heijningse Stoof is een meestoof onder de gemeente Fijnaart bedoeld. Voor de bouw ervan was door de domeinraad van de markies van Bergen op Zoom op 28.11.1766 octrooi verleend. Deze stoof zoeken we aan de Stadsedijk bij de Heijningseweg naast de schuur (nu) Stadsedijk 137 en bij de huidige woning Stadsedijk 139.

28.3.1859: Voor de middag inkwartiering van dragonders.

7.5.1859: Gisteren is onze nieuwe meid G. Dane in haar huur gekomen.

29.5.1859: Nog pas in slaap zijnde, werd er hevig gescheld en door den klepperman brand geroepen. terstond opgestaan zijnd, ging ik op de wal kijken en liet de spuiten gereed houden. Daarop met de wethouder de Straatweg opgewandeld toen wij langzamerhand de vlam zagen verminderen. Te 1 uur weer naar bed gegaan. Na den eten ben ik naar de plaats gewandeld waar de brand was geweest.
***In 1859 had de gemeente twee kleppermannen ("klapwakers") in dienst, nl. Pieter Derendorp en Andries van Sint Annaland.

13.7.1859: Te 5 uur met C. Sonneveld en vader naar Fijnaart gereden om het huisje van H.van Maastricht te verkoopen. We reden eerst naar 't fort de Ruijter, alwaar druk werd gewerkt en namen de luitenant der genie Ischias v.d. Loeff mede naar de Fijnaart. Het huisje werd gekocht door B. van Bezooyen voor 427.

5.8.1859: Te 9 uur zijn wij vervolgens (Betje en ik met de kleine Jan en Cornelia) naar onze nieuwe woning vertrokken en hebben het eerst den nacht aldaar doorgebragt.
***Met Cornelia en Jan zijn bedoeld de weeskinderen Cornelia de Bruyn (geb. 28.5.1851) en Jan Koning (geb. 9.2.1855, overl. 19.6.1864). Dit waren kinderen uit de huwelijken van Margaretha (Martje) van Wijngaarden (zuster van mr. Johannes) resp. met Dirk Hillebrand de Bruyn (overl. 1852) en met Jan Jansz Koning (overl. 29.5.1855) Margaretha van Wijngaarden zelf is overleden op 29.3.1859 te Leiderdorp.

25.8.1859: Vandaag onze aardappelen gekregen. 6 mud bij provisie. De kinderen liet ik vandaag visite houden. ik ging thuis thee drinken. Savons kwam de nieuwe molenaar v. Vessum bij vader wat praten. Ik bleef tot 8 uur. Toen ging ik naar mijn woning. De kinderen hadden de ballon en het glas van mijn lamp gebroken. Zij bleven tot 9 uur ongeveer.
***De nieuwe molenaar is Thomas van Vessum, geb. 28.11.1830 te Noordwelle. Hij is op 16.11.1864 gehuwd met Petronella Maria Anna Sonneveldt, dochter van de logementhouder Antonie Sonneveldt en Alida van Prooijen. Van Vessum vestigde zich in 1859 te Willemstad, komende van Noordwelle. Hij is op 5.8.1868 vertrokken naar Zwijndrecht. De molen werd toen overgenomen door Leendert van Waasbergen.

6.10.1859: Vandaag een brief van Hein uit Breda, waarin hij ons de verpletterende tijding mededeelde dat Ka te Gouda op den 5e aan de cholera was overleden. Hoe ons die tijding trof is niet te denken. Ik ging het langzaam thuis bekend maken en kon het maar niet verzetten. Zoo opeens weer 6 weezen. 't Is een heele slag. Terstond een brief aan de oudste der weezen geschreven om er iets meer van te weten. Smiddags kwam Ds Bakker nog even condoleren, wien ik mijn kerkelijke attestatie meegaf. Smiddags ook een brief aan N.J. de Koning geschreven. Ik had vandaag ook van Spruijt en de Graaf een aangeteekende brief ontvangen met een bankje van f 1000 met eenige nota's. Vandaag hebben wij ook aan Antje en aan Aartje te Noordeloos geschreven.

7.10.1859: Brief van J. de Bruijn met uitnoodiging om bij de begrafenis te zijn. Hem terstond geantwoord en 2 procuraties er in gedaan voor de familieraad. Nog een briefr van Spruijt en
de Graaf met nadere afrekening. Smiddags bragt de kar van De Lint bij de winkelwaren ook een levend konijn mee voor den kleinen Jan., die er danig mee in zijn schik is. Smiddags bij vader gegeten.

8.10.1859: Een brief van Aartje uit Gouda met nadere bijzonderheden omtrent de dood harer moeder. Ook een briefje van Aartje uit Noordeloos. Vandaag wordt Ka begraven. Verschrikkelijk gedachte. Pas 36 jaar en dat zoo schielijk! J. Biert en C. van Dis kwamen mij even condoleren. Smiddags thuis thee gedronken en tot 7 uur gebleven.

24.12.1859: Bij vrouw Wiegant 28½ pond spek opgedaan tegen 30 cent het pond.

22.1.1860: Zeer ruw weer vandaag, zoodat een detachement artillerie, dat naar O,plaat moest. niet kon worden overgezet maar moest worden ingekwartierd.

27.3.1860: Te half 12 werd ik uit bed gebeld daar er brand was bij de wed. Nieuwkoop. Aldaar met de spuit en het personeel erheen gegaan. Het woei zeer hard, zoodat de schuur reeds geheel verbrand was toen wij er kwamen. Het huisje werd gespaard doordat de wind een andere kant uitwoei. Bij tussenpozen bij wed. Nieuwkoop in huis gezeten en bij de brand geweest.

18.3.1860: Na koffij drinken even bij J.C. Punt geweest, alwaar men mij spoedig kwam roepen daar Jantje zoo'n stuip had gekregen. Docter Ruijssenaars verordende terstond een voetbad en mosterd in de hals. Wij waren erg verschrikt. Savons was hij gelukkig wat beter. De Docter had driemaal vandaag wezen kijken.

20.3.1860: Van 2 tot 3 uur met de wethouder buiten de stad wezen opnemen voor een schietplaats.
***Het Ministerie van Oorlog had een terrein nodig om tot een afstand van 450 m te kunnen schieten. Het resultaat van dat onderzoek van b en w was, dat hun de kade tegen het rietgors bij het zgn. Fort Boetselaer geschikt voorkwam. de kade was eigendom van de Polder de Ruigenhil en werd tot dan toe jaarlijks verpacht om te hooien. De kadewas 366 ellen lang en het daarachter gelegen terrein 142 ellen, tezamen dus 478 ellen.

30.8.1860: Smorgens heerlijke bot van vrouw Dof gehad.

15.9.1860: Te 11 uur kwam v.ds. Hil koffij drinken en de boter brengen. Zij kostte 52,5 per pond.

10.10.1860: Vergadering der wethouders om met D. Dof over de visscherij te spreken.
***Betrof het verzoek van D. Dof(f) om het verbod om van 1 april tot 15 juni met ankerkuilen te vissen op te heffen of uit te stellen tot 15 mei. Het resultaat van de bespreking was dat aan gedeputeerde staten geadviseerd werd dit verzoek in gunstige overweging te nemen.

15.11.1860: Smiddags 100 oesters gekocht voor 1,25, waarvoor de schipper ze schoon maakte.

7.12.1860: Door middel van Boudewijn per schipper vandaag citroenen en kastanjes gekregen. Regenachtig weer. Vandaag nog steeds veel kiespijn. Smiddags met de wethouders het terrein voor den op te rigten fabriek wezen zien.
***Door de heer C.H. Maris was een verzoek ingediend om in het huis wijk A nr 58, op het perceel kadastraal bekend sectie C nr 203 aan de Kerkring, een branderij op te richten tot het stoken van gedistilleerd. Bij de kapitein Eerstaanwezend Ingenieur van de Genie bestonden bedenkingen tegen het oprichten van deze fabriek.
Zie artikel in Ravelyn 17e jrg nr 4, dec 1999: Een mislukte poging tot de stichting van een jeneverstokerij te Willemstad 1860-1861 door R.H.C van Maanen

5.2.1861: Met vader en Jan en Cornelia gewandeld. Op den aanlegplaats een groote bok gekocht voor Jan, die naar Rotterdam bestemd was voor de markt. De prijs was 13 gulden.

20.4.1861: Om 10 uur kwam een zoon van Donkers te paard aangereden, zeggende dat er aan de Bovensluis door de polderwerkers erg gevochten werd en de hulp der politie inroepende.
Ik requireerde de militaire magt en ging er met de veldwachter dadelijk heen. Toen wij er kwamen was alles al afgeloopen en het was rustig, zoodat wij allen terug konden keeren.
***In GAW OA 2637 fo 298 is sprake van "oproerige bewegingen en hevige vechtpartij door de zoogenaamde polderwerkers aan de Bovensluis". Toen burgemeester Van Wijngaarden en de veldwachter er kwamen bleek dat de rust weer was hersteld en de polderwerkers waren vertrokken., De gevraagde militaire bijstand kon dus worden afgezegd.

20.5.1861: Na den eten om 3 uur met Knijff en Schenke wandeling gedaan, eerst de nieuw aangelegde werken aan de Bovensluis wezen zien.

8.6.1861: Paardemarkt. Geheel den dag goed weer. Er waren zeer veel paarden. Voor 9 ure reeds met Antje de Straatweg een eindje opgewandeld, die bezaaid was met rijtuigen.

9.9.1861: Smiddags wezen zien naar het afloopen van een schip van de werf van P. Sonneveld.

24.9.1861: Vergadering van den raad waarin eene commissie werd benoemd om naar den Haag te gaan om meer garnizoen te vragen, bestaande uit mij, C. Knook en F. Vrins.
***Het verzoek aan de minister van oorlog was jarenlang een agendapunt van de gemeenteraad. Het voorstel ging nu uit van het raadslid C. Knook; deze zou ook zorgen voor een lijst van burgers, die bereid waren kamers aan officieren te verhuren. De commissie bracht op 12 november 1861 verslag uit van het onderhoud met de minister. De commissieleden waren allerminzaamst en beleefd door Zijne Excellentie ontvangen. Ofschoon de commissie geen toezegging gekregen had voor een groter garnizoen, waren de leden niet geheel onvoldaan uit Den Haag weergekeerd.In mei 1862 kreeg Willemstad inderdaad een groter garnizoen, doch een nieuwe minister van oorlog verminderde dat weer per 1 mei 1863. Per laatstgenoemde datum werd tot overmaat van ramp ook het garnizoenshospitaal in Willemstad opgeheven.

25.9.1861: De meid ging vandaag naar de Fijnaartse kermis. Om 7 ure met vader en den heer N. Dane naar de Sociëteit gegaan om het huisje van de wed. Veermans te verkoopen. Het werd door Schulz voor 402 gl. afgemijnd.

23.10.1861: Bij mij aan huis was men druk aan het verhuizen, zoodat ik bij vader ging eten. De kinderen savons bij vader sagomelk gedronken. Savons voor het eerst het door mij gehuurde huis in de Landpoortstraat getrokken om aldaar te slapen.

21.12.1861: Na het opsteken eener nieuwe gazlantaarn wezen zien.
***Uit de notulen van de gemeenteraad van 29 april 1862 blijkt dat er twee lantaarns van de openbare verlichting waren omgebouwd om "met een soort gaz" te worden gebrand. Dit was gebeurd bij wijze van proef. Het resultaat was zeer goed, zodat de raad besloot om ook de zes à zeven grote lantaarns te doen ombouwen; dit kostte zeven gulden per stuk.

1.4.1862: Vandaag kwamen er dragonders in kwartier. Ik had den officier, die ik in den Sociëteit deed logeeren.

30.5.1862: Smiddags op het hoofd staan kijken met velen naar het jagt de Leeuw, waarmeede de Koning passeren moest. Te half 5 kwam het voorbij, doch bleef ver van de wal.

26.7.1862: Gisteren avond was ik even naar het fort gewandeld en aldaar de stoommachine om kalk te beslaan in oogenschouw genomen.

13.10.1862: Request aan den Koning om notaris te worden.
***Niet duidelijk is waarom mr. Johannes van Wijngaarden dit rekest verzond. Solliciteerde hij naar een vacante notarisplaats elders? Zijn vader zou tot diens overlijden in 1867 het notariaat in Willemstad vervullen en Van Wijngaarden jr. kon het burgemeestersambt niet met het notarisambt combineren.

4.2.1863: Pietje vandaag jarig. Zij hield een damespricé waar wij fiks aan den advocatenborrel zaten.
***In geen enkel geraadpleegd woordenboek, noch in een franse dictionaire komt het woord pricé voor; er zal wel een dameskransje mee bedoeld zijn.

4.3.1863: Weer heerlijk weer. Om 7 uur nog even met Pietje en juffr. Maris gewandeld, die mijn woning passeerden. In de Groenstraat gekomen, hoorden wij plotseling een sissend geluid en zagen eene schitterende verlichting boven ons. Het was als eene electrische vuurpijl die van het N.O. naar het Z.O. schoot. De glans was zo schitterend, dat het licht van de maan er bijna door werd verduisterd. Daarop volgde een geluid van ver als op donder gelijkende. Wij hielden het voor een luchtverschijnsel.
***Dit zal wel een heldere meteoriet ofwel een vuurbol geweest zijn.

30.3.1863: Om 12 uur Aalbertsberg naar de stoomboot gebragt. Er werd ook een mooie koei aan boord gebragt, die onderweg zich losmaakte en overboord viel in het Hollandsch Diep. Hij zwom naar de wal. De stoomboot keerde terug en hij werd weer aan boord gedaan.

1.5.1863: Om 6 uur smorgens is het infanteriegarnizoen vertrokken. Om 1 uur lag de Vlissingsche boot aan, waarmee een aantal artilleristen opgingen en afkwamen.
Na den eten heerlijk weer en ging ik bij A. Burgers mijn huishuur betalen en bleef een kop thee drinken.

9.6.1863: Paardemarkt. Vrij goed weer vandaag. Nu en dan een vleugje regen. Er waren zeer veel paarden, zoodat er bijna geen plaats was om ze te zetten. De kramen en paarden stonden nu naar de zijde van wijk B.
***Al in mei 1862 hadden de bewoners van de zuidoostzijde van de Voorstraat (wijk B) erover geklaagd dat zij "zich het ongerief en onaangename der plaatsing van kramen en spellen voor hun woningen moesten getroosten, waardoor 8 dagen de straat niet alleen jaarlijks afgesloten is, maar ook de onreinheden der kermis op straat, welke zij volgens de plaatselijke keur verpligt zijn op te ruimen, tot groot ongerief en last is". Zij wezen er bovendien op dat zij meer in de gemeentelijke belasting bijdroegen dan de bewoners van de zo begunstigde noordwestzijde van de straat (wijk A) . B en W wezen het verzoek om verplaatsing van de kermis en markt af, omdat sedert onheuglijke tijden deze aan de oostzijde hadden gestaan. Voor de in 1854 afgeschafte najaarskermis had wel een regeling als gevraagd (namelijk om de beurt aan elke zijde) gegolden. Een jaar later hadden de verzoekers bij de raad meer succes. Met 4 tegen 4 stemmen werd toen besloten bij wijze van proef de kramen en paarden aan de andere zijde van de straat te plaatsen. Daarom de vermelding in het dagboek dat deze nu stonden naar de zijde van wijk B.

5.7.1863: Van de Hil (vader en zoon) dronken bij mij koffij. Ik reed daarna met den ouden van den Hil mee, terwijl Adam met G. Maris mee reed. Ik bleef bij van den Hil eten en reed toen smiddags met Adriaan van de Hil naar Gastel om de intree van ds. de Bruijn te hooren. Doch het was al zoo vol dat men niet in de kerk kon. De Lint en Antje waren er ook alsmeede Jans en Kee die met Meeuwis de Lint en zijne zuster waren mee gereden. Daar het jonge volkje nog wat om reed, ben ik in de tilbury van C. de Lint medegereden van Zevenbergen over Standdaarbuiten. Aldaar bij Antje een boterham met aardbeijen gegeten en te 8 uur reed ik met G. Maris en Adam van de Hil weer weg. Te 9 uur was ik thuis. De meid bleef langer uit dan ik permissie had gegeven, zoodat ik eens braaf op haar gromde toen zij te 10 ¾ uur thuis kwam.

31.8.1863: Voor de kinderen vandaag geen school, daar de meester een uitstapje naar het Liesbosch deed.

2.11.1863: Om half 3 werd er brand geklept. Er was in de brouwerij brand ontstaan, doch 't was spoedig gebluscht (door de ligtzinnigheid van een weesjongen W. v. Iserloo, die met kruid schoot, was ontstaan. Daarvan proces-verbaal opgemaakt en aan den Officier van Justitie gezonden).
***In het opgemaakte p.v. is sprake van een brand in een houten schuurtje van de wed. P. v.d. Gijp. Door de spoedige hulp van de inwoners was de brand snel met emmers water geblust, zodat de brandspuit niet in actie hoefde te komen. De kleermakersleerling Willem van Iserloo, een weesjongen, had op het erf van F. van Sintannaland uit "jongensbaldadigheid" en zonder de consequenties te overzien "geschoten tussen de opening van de planken van de schuur van de wed. v.d.Gijp". In het schuurtje lagen takkenbossen die vlam vatten.

15.11.1863: Tweemaal te kerk geweest. Voor de middag was het zeer vol en preekte ds. Bakker naar aanleiding van het 50-jarige onafhankelijkheid van Nederland, welk feest op 17 november in geheel Nederland gevierd zal worden, met de woorden "De Heere heeft heden eene verlossing in Israel gedaan" Samuel 12 v 13.

17.11.1863: Algemeene feestdag wegens de 50-jarige onafhankelijkheid van Nederland. Overal wapperden de vlaggen. Ik had ook een nieuwe vlag aangeschaft. Om 10 uur met de gemeenterad naar 't school waar de kinderen zongen en wij hen een exemplaar van v.d. Palm's gedenkschrift gaven. Om half 4 waren de leden van de raad weer op 't raadhuis, toen de Graaf met al de schoolkinderen en hulponderwijzers aldaar feestliederen kwamen aanheffen. Toen een glas wijn gedronken en vervolgens naar de kerk, waar zij ook zongen en de Graaf een toespraak hield.
Het stadhuis was feestelijk geïllumineerd op deze wijze

1813 W 1863
III
Te half 7 kwamen wij aldaar zamen, dronken een goed glas wijn ter eere van het feest en lieten te 8 uur keurig vuurwerk op de paradeplaats afsteken. Dit duurde tot 9 uur. Alles is zeer ordelijk verloopen.

11.12.1863: Algemeen feest vandaag. Overal waaijende vlaggen. Om 9 uur klonk het geschut der artillerie. Te half elf ure ging ik naar het stadhuis. Toen de optogt op de paradeplaats was, vergezelde ik met de wethouders, den Dominee naar den catheder waar hij volk toesprak en toen het vers van psalm 44 liet zingen. De optogt was keurig, o.a. een eerewacht van 60 man te paard en alle handwerken en beroepen vertegenwoordigd, sommige met triumfwagens. Van de wal af was de optogt en aftogt een frappant gezigt. Het was een luid gejubel des avonds als wanneer er nog optogt was met fakkellicht. Doch mijne illuminaties mislukten door de wind. Te half 10 ging ik nog even naar de Sociëteit tot half 10 uur, alwaar het zeer vol was. De muzijk van het 6e regiment infanterie uit Breda was afgehuurd voor deze dag.
***Van deze feestviering, ter herdenking van het vertrek der Fransen uit de vesting op 11.12.1813, is door de (in 1862 benoemde hulponderwijzer H.C. van der Heijde (geb. 4.9.1843) een uitvoerig verslag gemaakt dat in druk is verschenen; het verslag is op het stadhuis nog aanwezig.
Uit dit verslag het volgende: "Voor het Oranjekoffijhuis, bij de gez. de Klerk o.a., stond een eerepoort met het opschrift "hulde aan het koninklijk huis" en een trophée met het opschrift "Neêrlandsch herstelling onder het Huis van Oranje. Leve Koning Willem III".
Voor het koffijhuis de Hoop bij A. Sonneveldt stond eene eerepoort met het opschrift "Oranje boven 1813 – 1863. Hulde aan de feestviering"
Ook ontbreekt het niet aan poëtische ontboezemingen, aan spranken dichtvuur, Oranje gewijd; tenminste, de kastelein uit de herberg Het Zwaantje, N. Otsen, blaakt ervan; immers hij heeft op zijn deur geschreven:
Ik ben op nering zeer gesteld.
Geachte Oranjevrinden!
En laat mij voor een stuiver geld,
Steeds tot Uw diensten vinden.
(volgen nog 11 coupletten)
Een korte samenvatting van de optocht, vooral interessant om het aantal ambachtslieden etc.:
I De voorzitter, de Heer J.A. Schippers Az te paard.
II Escorte Infanterie van het garnizoen in groote tenue
(2 sergeanten, 4 korporaals, 3 tamboers en 28 soldaten).
III Escorte Artillerie van het garnizoen in groote tenue
(1 sergeant, 2 korporaals en 14 kanonniers)
IV Eerste helft der burger-eerewacht te paard, sterk 14 ruiters. Kommandant v.d. Elst, sergeant der artillerie.
V De leden van het Metalen Kruis, 20 in getal. Hun commandant was de heer J.F. Hom, conducteur der artillerie.
…droegen een vlag, waarin..nevens het metalen kruis met deszelfs lint stond: Van Hasselt en Leuven, Krijgsbroeders van het Metalen Kruis.
VI De 8 heeren officieren der bezetting, in groote tenue.
VII De 4 heeren kommissarissen te voet, rijkelijk met de geliefkoosde kleuren omhangen.
VIII Het stafmuziek van het Regiment Infanterie o.l.v. kapelmeester van Steenbergen.I
IX Versierde Oranjeboom met 55 dragers, waarvan 20 met versierde spaden over den schouder, en de oudste hunner, een tuinman, met wit voorschoot, snoeimes en versierd laddertje. Eén hunner droeg het stadsvaandel. (De Oranjeboom werd geplant op de parade)
X Eerewacht landslieden te paard, sterk 16 ruiters. Kommandant S. van Antwerpen.
XI Schippers, met een triumfwagen. Op dien wagen stond een volledige boot, met Oranje boeijen, berghouten met groen en bloemen versierd. De boot was bemand met 18 personen en gekommandeerd door J. Sonneveldt, beurtschipper op Dordrecht.
XII Winkeliers, 8 in getal, kommandant T. van der Gijp. Jan kerkhof, voerman uitsluitend voor winkelwaren, droeg een Moor, versierd met Oranjestrikken, een Oranjepijp in den mond, een sigarenkistje in de eene, een vlag in de andere hand, hebbende aan zijn voeten het volgende versje:
Al ben ik een Moor en aaklig zwart,
Toch draag ik ook een Hollandsch hart (etc)
XIII Slagers, 8 in getal. Kommandant L. Meulman.
XIV Schoenmakers, 7 in getal. Kommandant J. van Unen.
XV Molenaars, bakkers en grutters, 12 in getal. Kommandant F. van Vessem. De heer T. van Vessem, eigenaar van de Oranjemolen, droeg daarvan een afbeeldsel.
XVI Kleermakers, 13 in getal. Kommandant J. van der Dussen.
XVII Smeden, 6 in getal, in werkcostuum met Oranjelint om de pet en dito schootsvel, gezeten op een triumfwagen, waarop zij hun arbeid verrigtten. Kommandant J. Tromp, die zich van verre reeds deed zien door zijne overvloedige Oranjelinten. De triumfwagen der smeden stelde een volledige smederij voor en was met groen, bloemen en vlaggen versierd. De voornaamste gereedschappen waren er op: blaasbalg, eene boormachine, een bankschroef enz.
XVIII Verwers, 6 in getal. Kommandant J. Koopman.
XIX Scheepstimmerlieden, 6 in getal. Kommandant J. van Breda.
XX Timmerlieden, 28 in getal. Kommandant L. de lange.
XXI `Metselaars, 11 in getal. Kommandant G.J. van der Flier.
XXII Vlaswerkers, 30 in getal. Kommandant E. van der Kuil.
XXIII Burgers te voet, behoorende bij geene der genoemde corporatiën.
XXIV Eerewacht te paard uit den polder den Heiningen, sterk 8 ruiters. Kommandant Adam Punt.
XXV Tweede helft der burgereerewacht te paard, sterk 12 ruiters. Kommandant W. Maris Wz.

…Des avonds ten 6 ure werd de optogt van den voormiddag met fakkellicht herhaald, maar thans waren alle deelnemers eraan te voet.

12.12.1863: Vergadering met de wethouders. Vandaag om 12 uur bragt men mij met vlaggen
etc. naar huis, hetgeen ik zonder wat te geven aan het volk niet voorbij kon gaan.

15.2.1864: Loting voor de nationale militie voor de Willemstadse jongelingen.

25.3.1864: Voordemiddag op 't school geweest, alwaar eenige kunstjes voor de jeugd werden
verrigt door een goochelaar.

30.3.1864: Als klepperman benoemd Jac.Otto.
***Johan Marten Otto (geb. 21.5.1821 te Willemstad) werd tot klapmaker benoemd in de vacature ontstaan door het overlijden van Peter van Derendorp. Er waren 7 kandidaten.

24.5.1864: Nog koud weer. jan is hangerig en klaagt over pijn in de keel. Cornelia ook, doch dit betert toch. Wij wonen nu, om de kinderen wil, boven.

25.5.1864: Daar Jan nog steeds keelpijn heeft, hebben wij dr. Ruijssenaars bij hem ontboden die 's middags is geweest en een mondspoeling voorschreef en een drankje gaf. Ook heeft hij hem met een penseeltje gecautiseerd. Jantje was stil en kon moeijelijk praten.

16.6.1864: Jantje vandaag vrij wel, doch savons kreeg hij een erge benauwdheid. Wij lieten dadelijk dr. Ruijssenaars komen, die hem met prikkelende middelen weer bij hielp.

19.6.1864: Om half 8 kwam Wout met een rijtuig van de Moerdijk. Jantje kende hem nog zeer goed en stak hem de hand toe. Om 9 uur kwam de dominee nog even kijken. Om 10 uur kreeg Jantje het erg benauwd, gaf een paar kreten en was niet meer. Verschrikkelijk verlies. Hij was zoo'n lief en aanvallig kind. Het werd ons van het hart gescheurd. De doctor stond er zelf van onthutst. Zoo plotseling had hij de dood niet verwacht. Terwijl de doctor bij Bet en Ploon was, ging ik de treurige tijding aan Pietje meedeelen.

5.7.1864: Verkooping van de hofstede van Loos van paarden, beesten en bouwgereedschap.


Gewijzigd: 06-03-2013
Beheer website: Piet Polak
© Heemkundekring "De Willemstad"