Heemkundekring De Willemstad


 


- Deel 1 - Deel 2 - Deel 3 - Deel 4 - Deel 5 - Deel 6 - Deel 7 - Deel 8 - Deel 9 -

UIT HET DAGBOEK VAN MR. J. VAN WIJNGAARDEN

Deel 6 ( 26-04-1869 t/m 28-11-1871 )

26.4.1869: Vandaag al druk begonnen met ons goed te laten overdragen in het huis van W. Maris ( in de Landpoortstraat ) dat wij gaan betrekken.

28.4.1869: Betje zat reeds in onze nieuw gehuurde woning, alwaar de boedel nog wat door elkaar lag, zoodat ik een uurtje naar de Sociëteit ging.

9.6.1869: Goed weer vandaag. De paardenmarkt treft het goed. Er waren zeer veel en mooye paarden. Smorgens kwam mevr. Wentink bij ons op de opkamer zitten om de paarden te zien binnenkomen en bleef tot 11 ure. Savons na 9 ure ging ik de markt nog eens op en bleef tot 12½ uur snachts opzitten om de dienstmaagd in te laten.

12.6.1869: Om 4 uur met v.d. Hil naar de weide van de wed. v.d. Hoeven gewandeld, alwaar plotseling twee koeijen gestorven waren. Kort daarop kwam de veearts M… waarna ik met de Burgr. die inmiddels ook was gekomen bij de lijkopening tegenwoordig was. De veearts kon de oorzaak van de dood niet opgeven. Daarna huiswaarts gewandeld.

26.6.1869: Om 9 uur vergadering van den raad over den aankoop van een stuk land voor een kerkhof.
***De begraafwet van 10 april 1869 (Stbl 65) schreef voor dat in elke gemeente een begraafplaats moest zijn, minstens 50 meter buiten de kom der gemeente. De begraafplaats bij de koepelkerk voldeed niet aan deze eis. Bovendien moest er in elke gemeente een algemene begraafplaats zijn. De raad besloot op voorstel van burgemeester Beausar uit te zien naar een perceel grond, dat aan de eis van de Begraafwet zou voldoen. Mr. van W. werd gevraagd te trachten zo'n perceel voor de gemeente te kopen.

28.6.1869: Na thee drinken met W. Maris gesproken over den verkoop van zijn stukje land en het voor 3900 voor de gemeente gekocht. Hij kwam om het provisioneel contract te teekenen en bragt N. Kooman mede.
***Van Wijngaarden maakte met Willem Janse Maris een voorlopig koopcontract, waarbij Maris aan de gemeente Willemstad voor de aanleg van een nieuwe begraafplaats zou verkopen het perceel kadastraal bekend Gemeente Willemstad sectie D nr. 43, groot 1.02.10. ha, gelegen nabij de stadsgracht, voor 3900 gulden in massa. De raad besloot 3.7.1869 tot deze transactie; het besluit werd door de gedeputeerde staten op 15.7.1869 goedgekeurd. De heer D.C. Punt vroeg echter alsnog stappen te doen bij de bevoegde autoriteiten om de bestaande begraafplaats bij de koepelkerk te mogen blijven gebruiken. De R.K. parochie verlangde geen eigen begraafplaats, terwijl de Hervormde Gemeente bereid was een gedeelte van de begraafplaats ter grootte van 216 m2 aan de gemeente Willemstad als algemene begraafplaats in gebruik te geven. Van de aanleg van een nieuwe begraafplaats is dus niets gekomen.

1.8.1869: (in Utrecht)… Met A.v.d.Hil tijdig opgestaan en na een kop koffij gebruikt te hebben naar de Domkerk gegaan alwaar gepreekt werd door Ds. Kuijper met de woorden: Die zijn leven lief heeft, zal hetzelve verliezen, en wie het wil verliezen om mijnentwil, zal hetzelve behouden". Het was vrij vol en duurde tot half 9.
('s avonds in Arnhem): ..Wij vernamen dat er soiree musicale was in Musis Sacrum te 8 uur en wandelden daar heen. Het was zeer vol. Het programma bevatte 9 stukken vóór de pauze, bijna alle Duitsch. Na een half uur pauze werd nog eene operette gezongen "10 Mädchen und kein Mann". Het regende zeer hard terwijl wij in het gebouw zaten. Het was opgehouden toen het te 11 uur geëindigd was, doch het was zeer donker, zoodat wij zonder behulp van de policie de weg niet zouden hebben kunnen vinden die ons naar ons logement bragten, alwaar wij dadelijk te bed gingen. Betje had N 12 en v.d. Hil en ik N 18.

2.8.1869: Het logement was vol, zoodat er veel aan het ontbijt zaten. Ik ging reeds vroeg met v.d. Hil eens uit en kochten een gids met plattegrond. Voorbij v. Meurs komende, zagen wij J. van Yserloo op de stoep staan, die met ons mede wandelde naar ons logement. Wij spraken met hem af, dat hij voor ons een rijtuig zou huren met een paard en met zijn schoonzuster met ons zou meerijden. Hij kwam er te 10¼ voor, doch daar de lucht zoo regenachtig was, en het een open rijtuig was, reden wij naar de stal om een ander. Zij hadden geen meer dan een rijtuig oor twee paarden, hetgeen wij dan ook maar namen en daarmede eerst reden naar Rozendaal alwaar werd uitgespannen. Een 19-jarige deern liet ons het buitengoed zien en liet ook de fonteintjes springen en onze namen in een boek schrijven (gelijk ik in 1850 ook had gedaan). Toen in het logement ieder een kop koffij gebruikt en vervolgens heen gereden. Onze reis was nu naar het Biljoen waarvoor wij stil lieten houden en er uit gingen om het lustslot te zien. Het was prachtig en vol antiquiteiten. Na het gezien te hebben, reden wij naar Beekhuizen en spanden daar uit, wandelden tot aan de waterval en gingen vervolgens een borreltje drinken in het logement. Te 3 uur weer weggereden langs de Velperweg vol keurige buitenplaatsen. Te 4¼ uur waren wij aan ons logement, waar wij dadelijk aan tafel gingen, daar men reeds begonnen was. na afloop van het diné kwamen J.v.Yserloo met zijne schoonzuster ons weer afhalen. Ik schonk hem een glas wijn en wandelden vervolgens met hem langs de schoonste gezigten van Arnhem, eerst over de Rijnkade bij de schuijtbrug en zoo onderlangs en boven over, alwaar wij de muzijk van de buitensociëteit konden hooren. In een theetuin gingen wij vervolgens thee drinken en toen de stad in waar ik een notaris v. Galen uit Bergeyk ontmoette. Vervolgens voor vele winkels stilgestaan en eenige aardigheden gekocht. Bij v. Meurs een poosje gezeten en toen met Betje, v.d. Hil., v.Yserloo en zijn schoonzuster naar het logement gewandeld en aldaar Betje gelaten. Tpoen wij juffr. Meurs ook thuis gebragt hadden, ging ik met v. d. Hil en v.Yserloo nog een glas bier drinken in een koffijhuis de harmonie en ging te 12 uur naar huis.

3.8.1869: Om half 10 met Rijshouwer naar de schouwburg gewandeld, alwaar te 10 uur onze vergadering zou geopend worden. Er waren 147 notarissen. Ik ontmoette aldaar onderscheidene notarissen mijner kennis. Wij bleven er tot 4½ uur en wandelden toen naar Bellevue, waar ons diné zou zijn. Het werd koud, regenachtig en windrig toen wij aldaar binnen waren. Het diné was vrij goed en kostte met een halve fles wijn 4 gl. Te 8 uur hadden wij een kleine pauze en daarna het dessert.. Te half 12 reed ik met andere heeren in een omnibus naar de Sociëteit en bleef daar met Klaverweide en Prijn tot half 2, gingen toen naar ons logement en naar bed.

4.8.1869: In het Zwijnshoofd met Rijshouwer gesproken over de reis naar Middagten. Na ontbeten te hebben naar het station gewandeld met Betje en v.d. Hil. Het was er stikvol die allen naar Middagten wilden gaan om het 4e Zendingsfeest bij te wonen. Wij namen retourkaarten tot aan de Steeg, aldaar er uit gegaan, volgden wij de menigte naar het buitengoed Middagten en kwamen het eerst aan de spreekplaats no. 6, alwaar gesproken werd door Ds. Rappard. Daarna kwamen we bij de kantine en bleven wandelen met de groote trein en ontmoetten onderscheidene bekenden uit alle oorden. Er waren vele duizenden bezoekers en het was een schilderachtig gezigt die menigte door de heuvels en dalen te zien wandelen. Er waren frappant mooye gezigtspunten, zoodat de tijd kort viel. Na afloop der wandeling ons wat verfrischt en te 2½ uur op spreekplaats no. 1 prof. Voleten van Groningen gehoord.
Vervolgens op spreekplaats no. 4 nog eenige oogenblikken geluisterd naar den zendeling J.L. Zegers en te 4 uur op de spreekplaats no. 1 geluisterd naar C.J. Brujee die schoon sprak. Te half 5 op spreekplaats no. 2 het slot gehoord van W.H.J. Baust de la Faille.
Veel met Rijshouwer gewandeld, maar daar hij te vermoeid was, lieten we hem daar achter.
Langzamerhand gingen wij heen naar de spoorweghalte voor de feesttrein. De weg was bezaaid met mensen en toen de trein kwam, was er een gedrang, dat men vreesde dat er ongelukken zouden gebeuren. Het begon toen knapjes te regenen. Onder een regenbui wandelden wij naar het station van De Steeg en ontmoetten daar een zoon van L.C. Punt (korporaal bij de dragonders).
Te 7.40 uur moest de trein komen. Het was wat later. De trein was zeer lang, zoodat wij met moeite plaats konden krijgen. Te half 9 kwamen wij onder een knappe regenbui te Arnhem, namen plaats in de omnibus van het hotel en lieten aldaar coteletten met salade klaar maken, die ons bijzonder goed smaakten.
Na ons diné kwam Rijshouwer en van Asselt (notaris te Oldebroek) mij halen om nog eens naar de Sociëteit te gaan, hetgeen ik met v.d. Hil deed. Wij maakten een partijtje billard aldaar en gebruikten een lekker glaasje rijnwijn en bleven tot 12 uur.

5.8.1869: Vroeg opgestaan en na onze rekening betaald te hebben met de omnibus naar het spoor gereden. Te 6 uur 15 vertrokken wij en waren te 8 uur te Utrecht en te 9.35 te Rotterdam. Aldaar op de Vlissingse boot gegaan, die te 10 uur 20 min. afvoer. Het was lief weer, zoodat wij meestentijds bovenop bleven. Te 1½ uur waren wij te Willemstad.

12.9.1869: Windrig weer smorgens, vooral toe de kerk uitkwam. Het was oogstpreek. De wind werd al erger en erger, zoodat de middagpreek niet doorging, daar de Ds zich niet kon doen verstaan. De wind, vergezeld van regen, duurde de gehele dag tot den avond toe
.
7.10.1869: Om 11 uur zou het huwelijk van (zus) Pietje met Kapitein Schuts voltrokken worden. Zij reden met het rijtuig van de Lint, die te 10 uur met Antje was gekomen, naar het stadhuis, namelijk Schut en Pietje en zijn moeder en Ploontje. Wij gingen te voet, namelijk v.Bekum en Aartje, de Lint en Antje. Ik met Lientje, en kapt. Redemagen en Cornelia. De Lint en v. Bekum en kapt. Bosch en kapt. Redemagen waren getuigen. Na afloop was er dejeuner-dinatoire. Het was een keurige tafel. Er werd menig fleschje geknapt alsook eenige flesschen champagne.
Te 6 uur vertrokken de jonggehuwden met de vigilant met twee paarden naar Oudenbosch om vandaar per spoor naar België te gaan. Na te half 8 nog een kop thee gedronken te hebben gingen wij te 8½ uur huiswaarts.

12.10.1869: Smorgens een herder gekocht en aldaar Ploon en Lientje op gevraagd.
***Harders, ook wel herders genoemd, behoren tot een suborde van de baarsachtigen en hebben een groot aanpassingsvermogen aan zout, brak en zoet water. Zij houden zich meestal op in getijdezones.

15.11.1869: Om 9 uur kwam de heer Veth uit Dordt om mijn huis op te meten met een knecht.

30.11.1869: Om 9 uur kwam de heer Veth met de tekening van het huis. Smiddags werd het varken afgehakt. Het woog 202 pond en 13 pond reuzel.

10.3.1870: Van 9¼ tot 10½ met de burgemeester en N. Dane op het school geweest, daar een adspirant hulponderwijzer was gearriveerd. Na koffij drinken even met v.d. Hil in den tuin van mijn huis op de Voorstraat wezen zien naar 't snoeijen.
***Aan de hulponderwijzer J.M. v.d. Heyde was door de gemeenteraad op 1 febr. 1870 op zijn verzoek ingaande 1 maart 1870 eervol ontslag verleend. De gemeenteraad besloot op 2 maart 1870 M. van Langen uit Franeker, de enige sollicitant naar de betrekking, over te laten komen. Van Langen is op 10 maart 1870 met het college van b. en w. kennis komen maken. Hij is echter niet benoemd omdat hij niet aan de gestelde eisen voldeed. Hierna werd opnieuw een oproep geplaatst voor een hulponderwijzer in het bezit van de akte Frans op een jaarsalaris van 450 gulden. Hier kwamen twee sollicitanten op af, van wie op 31 mei 1870 Willem Moerdijk, toen werkzaam te Hoedekenskerke, werd benoemd.

8.4.1870: Om 8 uur voor J. Doff koopacte schokker gemaakt.

24.5.1870: Ik ging te 12 uur (te Breda) op spoor tot Willemsdorp alwaar ik de werken van het bouwen der brug eens ging zien. Te 2 uur kwam de Middelburgse boot daar voorbij varen waarmee ik naar de Willemstad voer. Zij lag over omdat er een officier op was die er te Willemstad af moest met veel huisraad.

26.5.1870: De Burgemeester kwam eens visite maken en bleef tot 2 uur. Toen heb ik wat vooraf gegeten en wandelde tot 't tolhuis alwaar J.v.d.Hil met zijn zoon Adam mij oplaadden om naar Zegboer te rijden.
***De tol was een provinciale tol die gold voor het gebruik van de Steenweg (Steenpad)met een tolhuisje bij de ingang van de stad en bij de Ruigenhilsedijk.

7.6.1870: Om 10 ure bragt ik Ploon en Ca met Schut en Pietje aan de Middelburgse boot die aanlag. Er waren veel passagiers. Toen met N. Dane en den Burgemeester tot half 12 vergadering. Daarop den bouw wezen zien (van zijn huis aan de Voorstraat). De schoorsteen was gisteren aangekomen. Te half 1 een bord soep gebruikt en te kwart voor 1 weggereden naar Klundert, aldaar den Kantonregter aangehaald en toen naar Fijnaart om den secretaris aan te halen. Toen naar de Fijnaartse Kaai gereden en aldaar bij den erven Jasper v.d. Made eene deling gemaakt. Wij bleven er tot half 8. Toen bragt ik de kantonregter weer te Klundert en was te half 9 thuis. Twas koud weer savons in het naar huis rijden.

2.7.1870: Voordemiddag J.A. Maris en zijn schoonzoon A. Schippers bij mij gehad. Daarna P.H. Maris en A.v.d.Hil. Om 12 ure P.P. Maris. Daarna het geld f 3000,- bij Adr. v. Sliedregt gehaald en bij Andries Schippewrs gebragt om acceptatie laten teekenen voor A.v.Sliedregt. Toen nog een uurtje in de Sociëteit geweest. Om 11 uur is Ploontje naar Noordeloos vertrokken per Middelburgse boot en te half elf kwam luit. Gelinck met de Zierikzeesche boot. Smiddags bij W. Maris een bankje van f 1000,- gewisseld en te 3 uur gegeten. Na den eten even een walletje gewandeld.

16.7.1870: Drukkend warm vandaag. Oorlogszuchtige geruchten in den Courant. Frankrijk aan Pruissen den oorlog verklaard.

18.7.1870: Om 5 uur vergadering op het stadhuis met Dane en Beausart om de inkwartieringslijsten op te maken. Om 8 uur kwam er nog 23 man inkwartiering.

22.7.1870: Smorgens vroeg van 6½ tot 8 uur op 't secretarie met N. Dane en den Burgemeester over den inkwartiering, daar er vandaag wel 800 man komt. Om 1 uur kreeg ik luit. Voorstraten in kwartier, die bij ons koffij dronk en Cornelia's kamer kreeg. Het was een hele drukte in de stad. Laat gegeten. Smiddags voor L.Lenoir een brief geschreven aan den kommanderend officier van het 5e regiment over een schuld van een waschbaas.

25.7.1870: Thuis komend zat J. van Wijngaarden Dzn. bij mij, die op het los paard was gekomen om te spreken over zijn dienstneming. Het antwoord aan Ds. de Bruijn gaf ik hem mede. Betje was druk bezig met onze verhuizing.
***Met Jan van Wijngaarden Dzn is bedoeld Jan van Wijngaarden, geboren te Nieuwe Tonge op 13 mei 1852 als zoon van ds. Daniël van Wijngaarden en Johanna Catharina de Bruyn. Ds. Daniël van Wijngaarden overleed 13 januari 1856, zijn vrouw op 5 oktober 1859. Na het overlijden van zijn moeder ging Jan van Wijngaarden Dzn naar zijn oom Cornelis de Lint en zijn tante Antoinetta Wilhelmina van Wijngaarden in Zevenbergen. Hij was daar in de winkel behulpzaam. Van hem is overgeleverd dat hij in 1874, dus als 22-jarige jongeling in Gouda bij zijn zuster Aartje van Vreumingen-van Wijngaarden logeerde; er was toen in Gouda een bal masqué, waar Jan in een gehuurd kostuum heenging. De volgende dag had hij cholera, waarschijnlijk door dat kostuum besmet. Hij overleed te Gouda 12 februari 1874.

26.7.1870: Snachts om 2 uur door een hevig onweer gewekt en een uurtje opgebleven toen de bui bedaarde. Smorgens was het weer heet. Vandaag weer veel huisraad doen overbrengen naar het ouderlijk huis, waar ik nu weldra in zal gaan wonen. Savons zijn Betje en Cornelia reeds in ons huis aan de Voorstraat gaan slapen. Toen ik ze aldaar gebragt had, ging ik met den Burgemeester nog wat naar den Sociëteit en bleef er tot 12 uur.

28.7.1870: Smorgens begonnen met eenige papieren over te dragen. Smiddags mijn lessenaar laten brengen naar de Voorstraat en aldaar savons de Burgemeester bij mij gehad en Ds Wentink en zijn vrouw, die maar kort bleven. Savons ook in mijn huis aan de Voorstraat geslapen.

30.7.1870: Bij N. Koomans de sleutels teruggebragt van 't huis en glas rijnwijn gedronken.

31.7.1870: Met de Burgemeester naar de Sociëteit om met v.d. Hoeven over het officierschap der schutterij te spreken.
***De gemeentebesturen van Oudenbosch, Standdaarbuiten, Oud- en Nieuw Gastel, Rucphen, Hoeven, Klundert en Willemstad bekostigden samen het 11e Bataillon Rustende Noordbrabantse Schutterij; het aandeel in de kosten werd per gemeente vastgesteld; voor de gemeente Willemstad bedroeg dat over 1870 f 12,29. De voordracht voor de benoeming van de officieren voor de rustende schutterij moest worden opgemaakt door het college van burgemeester en wethouders.

1.8.1870: Te 5 uur kwam Beausar mij halen om naar Klundert te rijden over 't ontslag als officier der schutterij voor Maris en v.d. Hil. Wij reden over den hofstede van den oude van den Hil waar zijn zoon was, die met ons mee reed naar Klundert. Aldaar met hem, de Burgemeester van Klundert C. Maris Hz en ons geconfereerd ten herberge van Eland onder een glaasje wijn.

2.8.1870: Van 12 – 1 de heer Bouwens bij mij gehad om een belastingbiljet te onderteekenen voor het nieuw betrokken huis. In het weeshuis de vergadering bijgewoond. De Ds was er niet daar hij geen deel meer wil nemen aan de werkzaamheden van armen en weeshuis.
***Ds. H. Wentinck liet aan de regenten van het weeshuis begin augustus 1870 weten "dat hij geen aandeel meer wenschte te nemen aan de werkzaamheden ter verzorging van de weezen en de armen". In die brief werd de reden niet gemeld. In zijn plaats werd N. Dane als president-ouderling tot voorzitter van het college van regenten aangewezen. Eerst in januari 1872 nam Wentinck weer in de voorzitterszetel plaats; hierdoor werd hij stilzwijgend geacht zijn ingediend ontslag te hebben ingetrokken.

6.8.1870: Smiddags P. de Visser bij mij gehad over een huurceel van zijn schokker.

9.8.1870: De schatters van het personeel bij mij gehad, vervolgens den officier van gezondheid Bijstra met een lijst voor een concert hedenavond om op te teekenen. Om 8 uur met Cornelia en Betje en de kleine Toon naar 't concert gegaan. Er werd keurig piano gespeeld door de luitenants Zeegers, Veecken en van Hasselt. Later was er bal. Ik bleef met Cornelia tot 12 uur en ging toen een partijtje billarten tot 2 uur.
***De officier van gezondheid Johannes Hendrik Bijstra geb. 15-9-1841, was 2 mei 1870 van Nijmegen naar Willemstad gekomen; hij huwde in juli 1873 met Margaretha Ruyssenaars, een dochter van de stadsdokter Jan Ruyssenaars en Lucretia van den Broek.

10.8.1870: Om 7 uur bijeenkomst over eenen afdeeling van 't Roode Kruis. Ik werd mede in de commissie gekozen met den pastoor, den dominee, de Graaf, Dr. Bijstra en D.C. Punt.
***Pastoor van Willemstad was toen Bernardus Jacobus Hembroeck (overleden te Willemstad 13.10.1871, met de dominee zal bedoeld zijn de dominee Wentinck, De Graaf is de schoolmeester Gerardus Bastiaan de Graaf, Dr. Bijstra officier van gezondheid en D.C. Punt is Dirk Cornelis Punt geb. 2.11.1824 te Willemstad, landeigenaar, lid van de gemeenteraad, kerkvoogd enz.

29.8.1870: 'sNachts had het vreeselijk gewaaid. Er waren vier verdronken hokkelingen aan komen spoelen en er zaten verscheidene vaartuigen op het drooge.

30.8.1870: Om 10 ure met den Burgemeester en N. Dane bij het wegen der verdronken en geslagte kalveren wezen zien.

4.9.1870: Na het lezen der Haarlemmer Couranrt v.d. Hil aangehaald om te wandelen. Luit. de Ridder, die met juffr. van IJzerloo en Sientje van Meurs wandelde, geleidde ons over de wal, die men tegenwoordig anders niet bewandelen mag.

6.9.1870: Dr. Bijstra en dr. Zubli kwamen mij de opbrengst van de collecte voor het Roode Kruis ter handstellen ad f 138,--.

14.9.1870: De stad was vol vlaggen en groen omdat de Koning verwacht werd. Om 1 uur kwam echter het telegram dat hij niet kwam. Er waren veel vreemdelingen die echter teleurgesteld moesten vertrekken.

20.9.1870: Ik ging met Cornelia naar de soiree-musical en literaire door de officieren op touw gezet ten voordeele van het Roode Kruis. Het was nogal amusant.Op verzoek heb ik ook nog iets voorgedragen (de kweekeling en de portier). Na afloop was het bal.

21.9.1870: Toen de meisjes 's avonds thuis kwamen ging ik even met mijn pijp in de mond voor de deur en struikelde over de stoep, zoodat ik mijn pijp tegen mijn verhemelte brak en ik mij daar zeer bezeerde, zoodat ik 's nachts niet veel sliep.

27.11.1870: Tweemaal te kerk geweest. Na kerktijd gegeten. Het was vroeg donker, zoodat wij het licht gaauw moesten opsteken. Den avond met lectuur en muzijk doorgebragt.

25.2.1871: …Toen het terrein wezen zien alwaar het school en telegraafbureau zou moeten komen. Tot 1 uur bezig geweest. Toen ging juist de vigilant voorbij die naar Moerdijk moest, waarmee de heer Veth mee kon rijden en dus weer vertrok.
***De voorgeschiedenis van de bouw van een nieuwe gemeenteschool begon in het jaar 1870, toen de gedeputeerde staten de opmerkingen over de bijzonder slechte toestand van het toen in gebruik zijnde schoolgebouw (dat van rond 1590 was) ter kennis van de gemeenteraad brachten. De gemeenteraad machtigde b. en w. toen tot de aankoop van een huis met erf aan de kerkring, kadastraal bekend secite E nrs. 293 en 294, groot 1420 m2, voor 1800 gulden, eigendom van C. Maris Hzn. De gemeenteraad maakte met de plannen absoluut geen haast. Eerst nadat de gedeputeerde staten in januari 1871 de gemeentebegroting voor 1871 terugzonden om alsnog een post uit te trekken voor de bouw van een nieuwe school, nam hij de zaak serieus. De benodigde bouwgrond werd definitief gekocht krachtens raadsbesluit van 30 maart 1871. Tegelijk speelden de problemen met het telegraafkantoor; de minister dreigde zelfs het telegraafkantoor op te heffen omdat de ruimte onvoldoende was. De heer Veth uit Dordrecht was degene die het huis van Van Wijngaarden had verbouwd.
In eerste instantie was aan de heer Kloppert, opzichter van waterstaat te Fijnaart, gevraagd een ontwerp te maken voor de bouw van een school en telegraafkantoor.

7.3.1871: Om half elf naar 't stadhuis gegaan en aldaar met den Burgemeester en den heer N. Dane gesproken met den heer Pommée over een tekening van telegraafkantoor en school. Tot 12 uur op het terrein geweest.
***Nadat én stadsarchitect Sonneveld én de heer Kloppert de opdracht tot het maken van een ontwerp hadden teruggegeven, werd de heer Pommée, opzichter van de Waterstaat te Zevenbergen, gevraagd om een ontwerp te maken. Deze had hiervoor toestemming nodig van de minister van binnenlandse zaken. In mei kreeg J.J. van Waning, architect en civiel ingenieur te Rotterdam, de opdracht. Door allerlei verwikkelingen duurde het echter tot april 1873 voordat tot aanbesteding kon worden overgegaan.

21.3.1871: Brieven voor leden van 't Roode Kruis. Van 10½ tot 11½ vergadering gehad van den raad voor de pokziekte in de gemeente.
Om 12½ uur kreeg Ploon weer zware pijnen en daar Ploon zoo erg was, bleef Antje 's nachts bij ons om te waken bij Ploontje.
***Dr. J. Ruyssenaars had 19 maart 1871 medegedeeld dat er een sterfgeval in de gemeente was geweest tengevolge van de "allerhevigste pokziekte". Hij adviseerde het gemeentebestuur voorzorgsmaatregelen te nemen ter voorkoming van verdere verspreiding van de ziekte. De raad was hiertoe aanvankelijk niet toe bereid omdat zulks inhield een onteigening van goederen en voorwerpen van aan de pokziekte overleden personen, waarvoor geen medewerking van betrokkenen was te verwachten. Ruim een jaar later, op 30 april 1872, werd de "Verordening, houdende maatregelen ter voorkoming en verspreiding van besmettelijke ziekten" vastgesteld, zulks met het oog op de toen weer heersende pokken (zogenaamde kinderziekte), de gewijzigde pokken (varioloïden) en roodvonk.

6.4.1871: Van half 1 tot 1 uur met den Burgemeester in het weeshuis Blanken wezen filiciteren met zijn 60-jarig weeskindschap. Er zaten er zeer veel. Een glas advocatenborrel gebruikt.
***Cornelis Blanken, geb. 7.3.1801 te Willemstad (als onwettige zoon van Cornelis Blanken en Adriana Provily) was in april 1811 in het weeshuis terecht gekomen; hij verbleef hier tot zijn dood op 1 maart 1880

13.4.1871: Om 3 uur 's nachts was bij Ploontje de pijn weer in haar rug en lendenen geschoten, hetgeen den geheelen dag heeft geduurd tot 's middags 3 uur toe. Een pakje met een wrijfmiddel over de post gekregen dat ik gisteren besteld had bij v. Santen Kolff, doch dit hielp ook niet.
Van 11 – 12 uur op het stadhuis geweest met Burgemeester en wethouder Dane. de Burgemeester deelde ons meede, dat hij tegen 1 mei zijn ontslag had gevraagd, waarop de heer Dane zijn voornemen te kennen gaf om dan ook zijn ontslag als wethouder te neemen.
***Burgemeester Johannes Marinus Beausar (geb., 24.3.1829 te Klundert) was burgemeester van Willemstad van 1867 – 1871. Nicolaas Dane, aannemer, was van 1849 af lid van de raad als opvolger van zijn toen overleden broer Huibert Dane en was vanaf 1851 wethouder. D.C. Punt werd zijn opvolger als wethouder. Dane werd waarnemend burgemeester tijdens de burgemeestersvacature.

17.4.1871: Van 11 tot 12 uur op 't secretarie en besproken om vanavond het transport van de fabriek van Maris voor de gemeente te doen.
***Het betrof de panden en erven aan de Kerkring waar de school en het telegraafkantoor moesten komen.

5.5.1871: Om 5 uur naar 't stadhuis gegaan alwaar vergadering van de raad was. De Burgemeester had op zijn verzoek zijn ontslag gekregen en zou nu zijn ambt neerleggen. Eerst thee gedronken en daarna eerst een gewoon glas wijn, vervolgens eenige flesschen fijne wijn en eindelijk nog een 3-tal flesschen champagne. Wij bleven tot 10 uur.

7.5.1871: 'sMiddags te kerk geweest en een briefkaart op de post gedaan om H. de Lint te filisiteren met zijn benoeming tot Burgemeester van Willemstad.
***Hendrik de Lint, geboortig van Zevenbergen, was burgemeester van Willemstad van 1871 – 1873; daarna was hij tot zijn pensionering burgemeester der gemeenten Hekelingen en Spijkenisse.

9.5.1871: Wij aten 's middags zalm die te 2½ uur met de stoomboot meekwam. Zij viel echter in prijs tegen, daar zij 3 gl. de vijf ons kostte.

22.5.1871: Lief weer maar koud. Ploontje had zeer gerust geslapen. Betje had voor het eerst sedert een maand of drie weer in haar ledikant geslapen op haar eigen kamer. Anders al die tijd op de vloer in de kamer waar Ploontje ziek lag.

26.5.1871: Om vijf ure vergadering van den raad om H. de Lint als Burgemeester te installeren. Eerst een kop thee gedronken en toen onder een glas wijn tot 10 uur gebleven.

6.7.1871: Smorgens heel vroeg opgestaan om mijn bus met repertoire met vrouw van Eekeren mede te geven. Daarop de wallen rondgewandeld. Om elf uur begonnen wij ons te kleeden. Om half twaalf gingen wij naar het stadhuis. Cornelia en Gelink in een fraai rijtuig. Na afloop van het huwelijk gingen wij naar de kerk alwaar het huwelijk zeer netjes door Ds. Gunning werd ingezegend. Te half 1 waren wij weer thuis. Toen een kopje waterchocolade gebruikt en te twee uur naar de Sociëteit gegaan alwaar het dié zou wezen. Wij zaten met ons 27 aan tafel. Het was een keurig dejeuner en er was een keurig menu gedrukt. Er werd veel champagne gebruikt Wij bleven tot 9 uur, gingen toen bij mij een kopje thee drinken en toen nog even naar 't hoofd gewandeld. Om 12 uur gingen wij naar bed. Het jonge paar was te 4½ vertrokken.
***Op deze datum zijn te Willemstad gehuwd Willem Godefricus Gelinck, oud 27 jaren, 1e luitenant adjudant bij het 5e Regiment Infanterie, geboren te Nijmegen, wonende te Geertruidenberg, zoon van Willem G. Gelinck, gepensioneerd kapitein der Artillerie, wonende te 's Hertogenbosch en van Johanna H. Bolken, overleden, en Cornelia de Bruijn, oud 20 jaar, zonder beroep, geboren te Langeruigeweide, wonende te Willemstad, dochter van Dirk Hildebrand de Bruijn, overleden, en van Margaretha van Wijngaarden, overleden.
Mr. Johannes van Wijngaarden, notaris en advocaat te Willemstad, als voogd, en Gerrit de Bruijn, landeigenaar te Waarder, als toeziende voogd van de bruid, gaven hun toestemming tot dit huwelijk.

1.8.1871: Heden de vergadering der broederschap van notarissen bijgewoond (te Maastricht). Te 10 uur begon onze vergadering in de Redoutezaal (comediezaal). Tot 3 uur vergaderd en vervolgens in de grote Sociëteit een bittertje gebruikt. Daarna met onderscheidene notarissen en dames de glasfabriek van den heer Regout wezen zien, zie ons zelf rondleidde en alles deed aanwijzen. Toen nog in een estaminet een glas bier wezen gebruiken en te 6 uur naar de concertzaal alwaar ons diné zou zijn.

22.8.1871: Smorgens tijdig ontbeten en met de jongelui naar het hoofd gegaan, alwaar te half 9 het escader dat de beenderen der gesneuvelden van Citadel naar de Moerdijk moest brengen, voorbij kwam. Het was een prachtig gezicht en het stond buiten vol menschen om er naar te zien.

18.9.1871: Na thee te hebben gedronken reed ik met Adriaan en Adam eens naar het land van Geertse, alwaar men met een ploeg getrokken door 8 paarden de meekrap uitploegde.
Er waren vele toeschouwers.

20.9.1871: Daar ik vandaag voor Adr.v.d. Hil land moest veilen, reed ik te elf ure met Adam v.d. Hil naar hunne hofsteede en bleef daar haas eten. Te 1 uur reden wij naar de Moerdijk en gingen daar zijnde tot aan de spoorbrug wandelen. Wij mogten er niet op omdat zij pas geverwd was. Te 5 uur begon de veiling. Er werd kras geboden en 1.60.82 hect. weiland ingezet voor f 4900.- (27.9. de inzetter bleef kooper voor den heer Hermus).

12.10.1871: Om 9 uur kort bezoek gehad van den broeder onzer pastoor. Lief weer vandaag. Smiddags na den eten bij de pastoor ontboden, aldaar tot 5 uur gebleven. De pastoor kon echter zijn gedachten niet meer mededeelen en herkende mij nauwelijks. Ik heb toen een procuratie geschreven om als hij kwam te sterven een der broeders met de zorg voor alles te belasten. Ik ontmoette aldaar ook zijn broeder den pastoor uit den Leur (Hembroeck).
***De Willemstadse pastoor Bernardus Jacobus Hembroeck overleed te Willemstad op 13 oktober 1871; hij was 44 jaar. Pastoor Hembroeck werd begraven in zijn geboorteplaats Oudenbosch op 16 oktober.

23.10.1871: Te 12 ure geweest bij de aanwijzing van het werk ter bouwing van een telegraafkantoor.

30.10.1871: Te 11¼ naar de vergadering van den raad alwaar het telegraafbureau werd besteed en aangenomen voor 6700 gulden door L. de Lange.

16.11.1871: Er was vandaag alhier beestenmarkt maar er was weinig of geen vee.

21.11.1871: Er was een brief gekomen dat het kerkhof was afgekeurd.
***Bij besluit van gedeputeerde staten van 27.11.1871 G. nr 47, kreeg de burgemeester van Willemstad opdracht om m.i.v. 1 november 1872 de begraafplaats rond de koepelkerk te sluiten omdat deze was gelegen op een afstand van minder dan 35 meter van de bebouwde kom en daarom schadelijk voor de volksgezondheid Gedeputeerde staten verwezen naar een advies van de Inspecteur van het geneeskundig staatstoezicht voor de provincies Noord-Brabant en Limburg dd. 30.9.1871. Deze inspecteur had er op gewezen dat de begraafplaats was gelegen midden in de bebouwde kom., "omringd door aan elkander gebouwde woningen en dat, al sedert onheuglijke tijden in gebruik, de met ontbindingsproducten verzadigde bodem, het vermogen verloren heeft om de lijken door krachtige oxydatie in onschadelijke elementen te veranderen; dat bovendien in de onmiddellijke nabijheid der begraafplaats zich een breede gragt bevindt, waarin linnengoed wordt gespoeld, groenten gewasschen, en waaruit het water bij schaarsheid van drinkwater, welligt door sommige bewoners als drinkwater wordt gebruikt".
Het bestuur van de hervormde Gemeente had het advies van de Inspecteur trachten te ontzenuwen, door er op te wijzen dat:
1e de begraafplaats niet geheel omringd was door gebouwen, die tot woning dienden; er waren ook schuren en stallingen en vele open vakken, dat er "steeds overvloedige ventilatie, ook gevoed door de frissche zeewinden, op die vlakte plaats heeft";
2e de begraafplaats was van een zo buitengewone omvang en grootte dat er nog verschillende gedeelten waren waar nog nooit een lijk was begraven; de begraafplaats was in 1835 over de gehele oppervlakte aanmerkelijk opgehoogd en nog vergroot;
3e de Inspecteur had "eene door niets gestaafde individuele mening gegeven, zonder enig chemisch onderzoek"en
4e het grachtwater werd dagelijks of om de andere dag ververst en was niet voor drinkwater geschikt, omdat het water brak was.

28.11.1871: Om half 7 met Pietekee Vrins die ik gevraagd had naar de rederijkersvoorstelling gegaan. Er werd gegeven"Het is een boer niet wijs te maken hoe een soldaat aan de kost komt". Zij speelden zeer goed. Ook het nastukje "Het spreekuur van dendoctor" werd zeer goed afgespeeld. Het duurde echter laat eer 't uit was. Toen ik Pietekee Vrins had thuis gebracht ging ik nog een poosje naar de Sociëteit en bleef er tot 12½ uur. Thuis gekomen nog een boterhammetje gegeten en te ruim 1 uur naar bed gegaan.
***Pietekee Vrins was een dochter van Francois Vrins (1815-1863) en van Maria van Wijngaarden (1813-1876). Zij was dus een nicht van mr. Johannes.


Gewijzigd: 06-03-2013
Beheer website: Piet Polak
© Heemkundekring "De Willemstad"