Bevrijding Willemstad op 6-11-1944
Willemstad bleek in november 1944 een lastige noot om te kraken. Een Britse divisiecommandant dacht door te dreigen met zwaar oorlogsgeweld de Duitse bezetter tot overgave te dwingen. Maar de Duitse commandant van Willemstad was hem te slim af. West-Brabant werd bevrijd door een waarlijk internationale troepenmacht. Het First Canadian Army van generaal Crerar had naast Canadese divisies ook een Poolse, Amerikaanse en Britse onder bevel. De laatste, de 49th Infantry Division, bevrijdde op 30 oktober 1944 Roosendaal.
Hun uiteindelijke doel was de inname van Willemstad. Onze stad met zijn eeuwenoude verdedigingswerken was militair gezien een lastige noot om te kraken voor de Britten. De vesting was door de Duitsers versterkt met moderne bunkers. Bovendien maakte het vlakke polderland een nadering eigenlijk onmogelijk. Een rechtstreekse aanval zou veel slachtoffers eisen onder de Britse militairen. Om dat te voorkomen bedacht divisiecommandant, Major-General “Bubbles” Barker, een plan om zonder bloedvergieten toch Willemstad te veroveren. Barker stuurde op 6 november 1944 zijn assistent Parson naar Willemstad om de Duitse commandant, kolonel Walter Nass, onder druk te zetten. In een brief, in het Duits opgesteld, dreigde Barker de hele stad aan gruzelementen te schieten. Dat dit tot zware verliezen zou leiden onder de Duitse bezetters en de bevolking, was duidelijk. Volgens Barker was de positie van Nass hopeloos. Hij stelde een ultimatum: voor maandagavond 6 november 18.00 uur moest hij zich hebben overgegeven.
Maar de ervaren Nass was niet van plan zo maar in te gaan op de Britse eis en bedacht een krijgslist. Hij stemde in met het vertrek van de inwoners van Willemstad en liet de Britten in de waan dat hij het gevecht om de stad aan zou gaan. Terwijl zijn tegenstander druk was met de opvang van de burgers uit Willemstad, gaf hij zijn troepen stiekem opdracht zich te verzamelen in de haven. De volgende nacht haalden boten van de Duitse marine Nass en zijn mannen op. Toen de Britten de volgende ochtend na een enorme artilleriebeschieting de vesting binnen slopen, bleek de vogel gevlogen te zijn!
De cameraman bekijkt de gehavende hoofdstraat in Standdaarbuiten, een stad gelegen aan de rivier de Mark halverwege Roosendaal en Moerdijk; GI's van het 415e Regiment(?) van de 104e US Division en de weinige overgebleven Nederlandse inwoners zijn te zien, samen met een verkeersbord dat aanwijzingen geeft naar dorpen op weg naar Willemstad en Moerdijk. Een GI kijkt toe hoe leden van een Nederlands vluchtelingengezin, koffers in de hand, door de stad lopen.
Buiten Standdaarbuiten, bij Barlaque, observeert de cameraman Britse infanteristen van de A-compagnie van het 2e Bataljon South Wales Borders die zich in secties langs een dijk in gedeeltelijk overstroomd polderland opstellen.
Op maandagmorgen 6 november 1944 om 03.50 uur trok een ander onderdeel zich terug in het buurtschap Driehoek. Ze werden afgelost door een eenheid van de South Wales Borderers.
Na artilleriesteun om het kruispunt te nemen waagden de Borderes een tweede poging om Heijningen te bereiken. Omstreeks 05.00 uur rukten ze op naar het kruispunt. Na een kort maar hevig gevecht werden de Duitsers uit hun stelling verdreven en bereikten de Borderers ongehinderd de kern van het dorp Heijningen. Heijningen was bevrijd.
Nu Heijningen door de Borderers bevrijd was, trokken ze direct verder via de Kraaiendijk in de richting van fort De Hel. Daar ging het echter behoorlijk mis. De omgeving van het fort was niet gezuiverd. Zonder dekking trokken ze op naar het fort waar een mortiergroep van Oberjäger Wilhelm Langer sinds zondagmiddag 5 november met enkele zware mitrailleurs en een Russische mortier op en rond het fort posities betrokken had. Omstreeks 11.00 uur stonden de Borderers voor het fort. Langer gaf direct bevel met de mortier te vuren. Een voltreffer op de voorste Britse posities was het gevolg. Vier militairen verloren direct het leven, terwijl tevens een groot aantal gewonden te betreuren viel. De volgende dag overleed nog een militair aan zijn verwoningen. De opmars werd afgebroken. Door het goede uitzicht dat Langer en zijn groep op de Kraaiendijk hadden, konden de Britten niet meer voor- of achteruit. Zij werden gedwongen de gehele maandag te blijven liggen. Pas na het vallen van het duister, konden zij hun benarde positie verlaten.
De Borderers die in de hinderlaag liepen nabij fort de Hel waren van de A-compagnie, die in het filmpje te zien zijn, wadend door het water.