Heemkundekring De Willemstad
 

Stadsgeschiedenis van Willemstad

De pioniers die in 1565 vol goede moed de pas drooggelegde polder de Ruigenhil introkken om die te ontginnen en er een dorp te bouwen, zullen op een betere toekomst voor hen en hun kinderen gehoopt hebben. Het werden echter moeilijke jaren, te moeilijk voor menigeen. Bij de Allerheiligenvloed van 1570 begaf de dijk het en liep de polder onder water. Een jaar later kwamen de Watergeuzen die het Eiland plunderden, de pastoor wegjaagden en al het graan en vee meenamen. Ze werden verdreven door Spanjaarden die er eveneens huis hielden. Brandstichtingen, gijzelingen en afpersing waren die eerste jaren aan de orde van de dag. De Watergeuzen kregen uiteindelijk de overhand en gebruikten de nieuwe polder als basis voor hun verdere strooptochten. Beter werd het toen in 1583 prins Willem van Oranje het dorp liet omwallen en er naar ontwerp van Abraham Andriesz. een vesting van maakte. De eenzaam in de polder gelegen boerderijen bleven echter nog gedurende de gehele Tachtigjarige Oorlog doelwit van groepjes plunderende Spanjaarden.

Kaart van Willemstad 1586 Kaart van Willemstad, ca. 1586

In 1587 stelde het stadsbestuur van Willemstad zoals het dorp Ruigenhil sinds 1584 werd genoemd, zich onder het gouvernement van prins Maurits. Hij zou het onderhoud van de vesting en allerlei oorlogslasten voor zijn rekening nemen in ruil voor de opbrengst van de belastinggelden. Ook in de bouw van een stadhuis en van een kerk – de eerste in Nederland voor de protestantse godsdienst gebouwd – werd door hem bijgedragen. In 1615 werd Maurits Heer van Willemstad, toen Willemstad met de polder de Ruigenhil werd afgescheiden van het Markizaat van Bergen op Zoom en een aparte heerlijkheid werd.

Willemstadters leerden met soldaten van allerlei nationaliteit samen te leven. Ze hadden ze, totdat in 1748 een kazerne werd gebouwd, in huis of in soldatenhutjes in hun tuin. Zelf moesten ze zich trouwens ook in tijden van oorlog wapenen en dienst doen bij de burgerwacht.
Eenmaal tijdens het bestaan als vesting onderging Willemstad een belegering, namelijk in 1793 toen een Frans leger van ruim 8.000 man tevergeefs trachtte de vesting te veroveren.
In januari 1795 kwamen de Fransen terug en moest Willemstad in opdracht van de Staten-Generaal capituleren.

Tijdens de Bataafs/Franse tijd (1795–1813) bleef Willemstad Oranje gezind en hardnekkig vasthouden aan verworven rechten, maar aan de nieuwe tijd viel niet te ontkomen. Haar status aparte als vallende onder het gouvernement van Oranje was voorbij. Onder aanvankelijk protest, maar later toch op eigen verzoek, werd Willemstad in 1797 bij Bataafs Brabant ingedeeld.
Nadien kwamen er ook nog oorlogen maar deze bleven ver van Willemstad. Ze hadden alleen als gevolg een vergroting van het garnizoen en soms het afkondigen van de staat van beleg. Verder ging het leven rustig door. Men liet graag alles bij het oude en vertrouwde. De gunstige ligging aan het Hollandsch Diep heeft Willemstad nooit uitgebuit. Ook niet toen in 1926 de vesting werd opgeheven. Toen kon men eindelijk buiten de vestingwallen gaan bouwen, iets wat voordien niet was toegestaan. Van de plannen tot de aanleg van een tramhaven en een industrieterrein is niets gekomen. Ook een ambitieus uitbreidingsplan strandde. De goed bewaarde wallen, nu Rijksmonument, werden in 1935 door het Rijk voor dertig jaar in pacht gegeven aan de Stichting Menno van Coehoorn en nadien aan de gemeente Willemstad overgedragen.

De Duitse bezetter maakte van Willemstad in de Tweede Wereldoorlog (1940–1945) opnieuw een vesting. De "Festung Willemstad" werd een onderdeel van de Duitse kustverdediging.
In november 1944 lag Willemstad dagen lang onder Engels artillerievuur. Tijdens een korte wapenstilstand kon de bevolking de stad uittrekken en werd elders in bevrijd Brabant ondergebracht. Pas lang nadat het gehele land bevrijd was, konden de evacués naar het zwaar gehavende Willemstad terugkeren.
Nauwelijks bekomen van de ellende werd Willemstad in 1950 getroffen door twee rampen. Een zware windhoos raasde over de stad en bracht veel schade toe. Vlak voordat de gerestaureerde koepelkerk in gebruik zou worden genomen, brak er brand uit. Van het fraaie gebouw resteerden alleen de muren.
Bij de Watersnoodramp van 1953 werd ook de Ruigenhil getroffen. De daarop volgende Deltawerken met o.a. de bouw van de Volkeraksluizen was een stimulans voor de werkgelegenheid en de woningbouw, alsook voor de recreatie en watersport. In 1997 hield Willemstad op een zelfstandige gemeente te zijn. Sindsdien vormt zij samen met vier andere voormalige gemeenten de nieuwe gemeente Moerdijk.

Dit zijn slechts enkele notities uit Willemstads rijke verleden. Per eeuw is de geschiedenis iets verder uitgediept.