Geschreven door Simon Nieuwkoop
Dit artikel is een onderdeel van De Ravelyn, de periodieke uitgave van onze heemkundekring. Naast dit 2e deel zal binnenkort ook het 1e deel verschijnen.
De militaire betekenis van Willemstad
Om het verloop van de bevrijding in oktober – november 1944 te kunnen plaatsen is enige informatie vooraf over de militaire status van Willemstad gedurende de Tweede Wereldoorlog van belang.
In de in 1922 gewijzigde opvattingen over de landsverdediging werd de Stelling van het Hollandsch Diep en het Volkerak opgenomen in het nieuwgevormde Zuidfront van de Vesting Holland. Kort daarna werd bepaald dat de zuidgrens van het Zuidfront zou bestaan uit de noordoever van het Hollandsch Diep en het Haringvliet. Daarmee werden alle werken ten zuiden van die wateren opgeheven. De vesting Willemstad behield echter de rol van ‘bruggenhoofd’.
Het Zuidfront
Het Zuidfront liep van Brielle over Hellevoetsluis, vanwaar het in oostelijke richting de noordelijke oever van het Haringvliet, het Hollandsch Diep en de Nieuwe Merwede volgde tot Kop van ’t Land. Daar sloot het aan op het Oostfront van de Vesting Holland. Het Zuidfront was, vanwege een waterhindernis van ongeveer 2 km breedte, van nature zeer sterk. Slechts bij Willemsdorp vormden de uit 1872 daterende spoorbrug en de in 1936 gereedgekomen verkeersbrug overgangen over het Hollandsch Diep. De door het Zuidfront lopende as Moerdijk – Dordrecht - Rotterdam vormde een belangrijke en uit het zuiden zelfs vitale naderingsweg tot het hart van het land.
De voornaamste functie van het Zuidfront was het openhouden of afsluiten van deze as, al naar gelang eigen troepen zich terugtrokken, bondgenoten steun verleenden of de vijand in het zuiden doorstootte.
Voorverdediging Zuidfront
Bruggenhoofd Willemstad had in het defensieplan van 1939-1940 een voorverdedigingstaak. Tegenover deze voorverdediging lag het feitelijke Zuidfront bij de positie Numansdorp aan de noordzijde van het Hollandsch Diep. Willemstad behoorde tot de Groep Spui. Het bruggenhoofd Willemstad had als enig doel het oversteken van de vijand bij deze positie te belemmeren. Op 14 mei 1940 bleek dit een onmogelijke taak als gevolg van de minimale, zwakke militaire bezetting.
Brückenkopf Willemstad en kustverdediging als onderdeel van Stützpunkt Gruppe ‘Ooltgensplaat’ van de Atlantikwall
Ook voor de Duitse Wehrmacht kreeg Willemstad na de bezetting de militaire rol van Brückenkopf. Bij de bevrijding in november 1944 trokken de Duitse troepen zich al strijdend langzaam terug op het bruggenhoofd Willemstad om overgezet te worden naar Zuid-Holland.
Daarnaast had Willemstad een rol in de Duitse kustverdediging. Het maakte deel uit van Stützpunkt Gruppe ‘Ooltgensplaat’ van de Atlantikwall.
Vanaf het begin van de bezetting besteedden de Duitsers aandacht aan de versterking van de Noordzeekust. Dit met als doel Engelse, en later geallieerde landingen het hoofd te bieden. Eind 1942 werd het ernst met die verdediging. Een Führerbefehl gaf opdracht en richtlijnen voor het inrichten van de kustverdediging in Frankrijk, België en Nederland. Bevolen werd dat er op bepaalde plaatsen gesloten steunpunten werden ingericht, zodat bij deze plaatsen, behalve een zeefront, ook landfronten werden gevormd. Het totaal van deze versterkingen kreeg de naam ‘Neue Westwall’ en later ‘Atlantikwall’.
Als uitvloeisel van het Führerbefehl ontstonden grote verdedigingsgebieden (Verteidigungsbereiche) en steunpunten (Stützpunktgruppen) rond de aangewezen plaatsen. Meer landinwaarts werden daarna, als een soort ‘zuidfront’ van de kuststelling, ook nog steunpunten aangelegd, o.a. bij Ooltgensplaat en bij Moerdijk. Willemstad (Stützpunkt XXXIVH), onderdeel van het steunpunt Ooltgensplaat, kreeg bovendien het predicaat ‘Festung’ toebedeeld. Dat was de aanduiding voor een Verteidigungsbereich dat tot de laatste man en kogel zou moeten worden verdedigd. Hierna zullen we zien hoe dat voor Willemstad uitpakte.
Op de kaart (Overzichtsplan, afb. 3) zijn binnen elke sector omlijnde gebieden te zien die ieder met een letter worden aangeduid. In zo’n gebied konden meerdere steunpunten liggen, waarbinnen verschillende bunkers waren gepland. De kleuren blauw, rood, groen en zwart, visualiseren de prioriteitsvolgorde. Willemstad behoorde tot fase 3, de binnenlandse linie (groen) vanaf Amsterdam naar Dordrecht en verder zuidwaarts (sector B3, kleur groen, letter r) en moest 1 juni 1943 gereed zijn. Dit zou de latere ‘Vordere Wasserlinie’ vormen. Op basis van dit plan zijn de bunkerbouw en de verbetering van de bestaande schuilkelders en onderkomens in Willemstad medio 1943 rigoureus ter hand genomen.