Fijnaart – Nieuwe Molen
Vanuit Standdaarbuiten bereikte het Hallamshire Bataljon in de vroege morgen van 4 november te voet de Kadedijk in Fijnaart en stootte daar vandaan met ondersteuning van artillerievuur door naar de Molenstraat. De C-compagnie ging richting Nieuwe Molen. De B-compagnie zou volgens plan deze positie bij Nieuwe Molen en de dijken bij dit buurtschap overnemen. Dat lukte door Duitse weerstand pas veel later dan gepland, namelijk rond middernacht.
De A-Compagnie zou volgens hetzelfde plan Oudemolen bevrijden en daarna zou de C-compagnie naar Zwingelspaan optrekken
De slag om Oudemolen
Op zaterdagmorgen 4 november omstreeks 08.30 uur poogde de A-compagnie Oudemolen in handen te krijgen. Oudemolen werd sterk verdedigd door zo’n honderd Duitse militairen van de 346e Infanterie Divisie die zich met mitrailleurs in de dijken hadden ingegraven en steun hadden van tenminste één Sturmgeschutz dat in de directe omgeving stond opgesteld. Een tweede poging om Oudemolen nu stormenderhand in te nemen, lukte ook niet. Er restte niets anders dan terug te trekken.
Na zware gevechten gedurende twaalf uren en doden aan weerszijden, kregen de Hallams op zondagmorgen 5 november om 10.00 uur het kruispunt van Oudemolen in handen. De Duitsers hadden hun doel bereikt: tijd winnen voor de evacuatie van hun soldaten in de vesting Willemstad naar Zuid-Holland. Er sneuvelden zes Britten en er vielen vier gewonden. Het aantal Duitsers dat omkwam is niet bekend.
De Hallams werden zondagmiddag 5 november, na de val van Oudemolen en Zwingelspaan door het 4e Bataljon van het Lincoln Regiment, afgelost. Ze waren vanaf vrijdag 3 november onafgebroken ingezet geweest.
De bevrijding van Heijningen: Nieuwe Molen – Oude Heijningsedijk - de Driehoek – Kwartiersedijk – Slobbegorsedijk - Zevenhuizen (Potenblokseweg) – Hoge Heijningsedijk – Heijningen
De zuivering van Heijningen tot aan beide forten De Hel en Sabina was opgedragen aan het 2e Bataljon South Wales Borderers Regiment (Borderers) en het 2e Bataljon Gloucester Regiment (Glosters) van de 56e Infanterie Brigade. Door de toestand van het terrein en de Duitse weerstand verliep de opmars uiterst langzaam. Heijningen werd van twee kanten door de Glosters benaderd. De A-compagnie maakte op zondagmiddag 5 november 1944 een omtrekkende beweging van de Kwartiersedijk naar de Slobbegorsedijk en de buurtschap ‘Zevenhuizen’ (Potenblokseweg) naar de Hoge Heijningsedijk. Daar troffen ze tegen de avond een groep parachutisten van het 6e Fallschirm Jäger Regiment. De Glosters overmeesterden deze groep. Ze trokken vanaf daar niet verder richting Heijningen. De inname van het dorp was opgedragen aan de Borderers.
De D-compagnie van de Glosters begon op 5 november om 18.00 uur vanaf buurtschap ‘de Driehoek’ een moeilijke opmars in de richting van Heijningen. Zij moesten de dijk tot aan de bebouwde kom van Heijningen zuiveren. Gedurende de gehele nacht probeerden de Glosters de Duitse achterhoede van het 6e Fallschirm Jäger Regiment te overmeesteren. Ze ondervonden sterke tegenstand ter hoogte van de boomgaard nabij het kruispunt van de Oude Heijningsedijk met de Oude Heijningseweg. Op maandagmorgen 6 november 1944 om 03.50 uur trokken ze zich van daar terug in de buurtschap ‘de Driehoek’. Ze werden afgelost door een eenheid van de South Wales Borderers.
Na artilleriesteun om het kruispunt in te kunnen nemen, probeerden de Borderes in een tweede poging Heijningen te bereiken. Omstreeks 05.00 uur rukten ze op naar het kruispunt. Na een kort maar hevig gevecht werden de Duitsers uit hun stelling verdreven en bereikten de Borderers ongehinderd de kern van het dorp Heijningen. Heijningen was bevrijd.
Heijningen –fort Oranje – Kraaiendijk – fort Sabina – fort de Hel – Westdijk
Fort De Hel
Nu Heijningen was bevrijd was, trokken de Borderes meteen verder via de Kraaiendijk naar fort De Hel. Daar ging het echter behoorlijk mis.
De omgeving van het fort was niet gezuiverd. Zonder dekking trokken ze op naar het fort waar een mortiergroep van Oberjäger Wilhelm Langer sinds zondagmiddag 5 november met enkele zware mitrailleurs en een Russische mortier op en rond het fort posities betrokken had. Omstreeks 11.00 uur stonden de Borderers voor het fort. Langer gaf direct bevel met de mortier te vuren. Een voltreffer op de voorste Britse posities was het gevolg. Vier militairen verloren direct het leven, terwijl ook een groot aantal gewonden te betreuren viel. De volgende dag overleed nog een militair aan zijn verwondingen. De opmars werd afgebroken. Door het goede uitzicht dat Langer en zijn groep op de Kraaiendijk hadden, konden de Britten niet meer voor- of achteruit. Noodgedwongen bleven zij de hele maandag op hun benarde positie liggen. Pas na het invallen van de duisternis, konden zij die verlaten.
Een andere eenheid zou het fort in de late avond aanvallen. Wilhelm Langer en zijn groep hadden zich toen al in Willemstad teruggetrokken. Het fort werd daardoor verlaten aangetroffen.
Fort Sabina Henrica Westdijk |
Oudemolen - Tonnekreek – Oostdijk en Stadsedijk – Steenpad
Oudemolen - Tonnekreek – Oostdijk
Op zondagmiddag 5 november 1944 had het 4e Bataljon van het Lincoln Regiment de Hallams afgelost. Die middag trok de A-Compagnie van de Lincolns vanuit Oudemolen via de Drogedijk naar Zwingelspaan en van daar via de Tonsedijk naar Tonnekreek, waar de nacht werd doorgebracht. Hiervoor is toestand van de Tonnekreek beschreven zoals zij die aantroffen na de beschietingen op 4 november.
Oudemolen - Stadsedijk – Steenpad – Helwijk
In de vroege morgen van maandag 6 november rukte de D-Compagny van de Lincolns over de Stadsedijk op in de richting van Helwijk. Omstreeks 05.00 uur bereikte de eenheid de omgeving van Helwijk en de boerderijen Moria en Stadszicht. Door onbekende oorzaak ontstond brand in de schuur van ‘Moria’.
Daarbij kwam soldaat Arthur Roy Charsley, oud 19 jaar, om het leven. Een zestal andere Lincolns werd met zware brandwonden afgevoerd. De volgende dag overleed soldaat Alfred Thomas Ivory, oud 33 jaar. De opmars naar Willemstad kwam wederom tot stilstand.
Toen de D-Compagnie weer verder kon trekken, ging het vanaf Helwijk, dwars door de polder, naar fort Bovensluis.
Tijdens de evacuatie van de inwoners van de vesting, voerde de A-Compagnie al diverse verkenningen uit in de richting van de vesting.
De A- en D-Compagnie hadden als taak om Willemstad in handen te krijgen. Voor de zwaar onder de sterkte opererende compagnieën was dat geen gemakkelijke klus.
Hoe was de situatie van de Duitsers in de vesting Willemstad aan de vooravond van de bevrijding?
Door de snelle opmars van de Amerikanen (104e Infanterie Divisie, ‘Timberwolves’) in de oostelijke sector, was de 346e Infanterie Divisie van de Wehrmacht in de problemen gekomen en uiteengevallen. Het contact tussen de verschillende eenheden viel weg.
In de vroege zondagmorgen 5 november 1944 verplaatste divisiecommandant Neumann zijn hoofdkwartier van fort Bovensluis naar een bunker nabij de haven van Willemstad.
Toen zondagmiddag Klundert in geallieerde handen viel, werd de divisie vrijwel in tweeën gesplitst.
Op zondagavond kwam het langverwachte korpsbevel van het 67e Duitse Legerkorps om het overgrote deel van de divisie via de Moerdijkbruggen in Zuid-Holland terug te trekken en om de restanten van het 858e Grenadier-Regiment, het divisiehoofdkwartier en het bruggenhoofd van Willemstad in stand te houden.
De terugtocht via Moerdijk verliep niet eenvoudig. Slechts via het kleine bruggetje over de Roode Vaart konden de Moerdijkbruggen worden bereikt.
Een groot deel van de divisie wist toch te ontkomen en evacueerde via Willemstad op 4 november 1944.
Op 5 november 1944 was de 85e Infanterie Divisie Weermacht (Kampgruppe Chill) minus de 10e compagnie van het 6e Regiment Fallschirm Jäger, door de Kriegsmarine overgezet naar de Hoekse Waard.
Divisiecommandant Neumann stonden dus niet veel middelen meer ter beschikking om het bruggenhoofd Willemstad te verdedigen. In totaal telden zijn manschappen nog zo’n 450 militairen: restanten van de 937e Grenadier Regiment van de 245e Infanterie Divisie, een zware wapencompagnie van het 6e Fallschirm Jäger Regiment, en enkele kleinere groepen. Verder was nog een batterij artillerie met voor elk stuk slechts dertig granaten en één Sturmgeschutz.
Hij stelde luitenant-kolonel Nass van het 937e Grenadier Regiment aan als Commandant Brückenkopf Wilhelmstadt.
Toen was al duidelijk dat de Duitsers niet in staat waren de oprukkende Lincolns nog lang tegen te houden.
De bevrijding van de vesting Willemstad 6 – 7 november 1944
Er was op maandag 6 november bij de geallieerden een groot dilemma. Een directe aanval over land zou een zeer bloedige operatie worden omdat de Duitsers vanuit de vesting een veilige positie en een uitstekend uitzicht hadden op de toegangswegen. Artillerievuur zou in dit geval niet het gewenste effect hebben en ook luchtaanvallen zouden niet veel uithalen.
In het hoofdkwartier van generaal-majoor Barker in Roosendaal ontstond het plan om de Duitsers een ultimatum te stellen onder dreiging van een hevig artilleriebombardement.
De adjudant van Barker, luitenant-kolonel Hughes kreeg de opdracht het ultimatum over te brengen.
Samen met een chauffeur en een tolk vertrok Hughes met een pantserwagen in de richting van Willemstad. Onder dekking van een witte vlag bereikten zij via de Stadsedijk en het Steenpad de vesting.
Bij de eerste verdedigingslinie, de tankmuur in de Landpoortstraat, lagen enkele parachutisten van de zware wapengroep van Oberjäger Heinrich Fugmann (6e Fallschirm Jäger Regiment). Na op afstand enkele woorden te hebben gewisseld, gaf Fugmann toestemming naderbij te komen. Hij blinddoekte de luitenant-kolonel Hughes met zijn zakdoek en bracht hem en de tolk vervolgens naar het hoofdkwartier van overste Nass, commandant van de vesting, nabij de haven. In het hoofdkwartier ging de zakdoek af.
In een gesprek waarbij ook kolonel Neumann aanwezig was, wees de Brit de Duitse officieren op de situatie waarin zij verkeerden. Hij vertelde hen dat inmiddels grote concentraties artillerie rond Willemstad werden samengetrokken. Bovendien waren de Duitsers zwaar in de minderheid. Verdere weerstand zou nutteloos zijn. Hij bood de Duitsers zelfs de mogelijkheid van een tijdelijke wapenstilstand, zodat zij konden vertrekken.
Uiteraard weigerden Neumann en Nass gehoor te geven aan het gestelde ultimatum. Hughes zag wel dat verder praten geen zin had. Hij pleitte echter nog wel voor een evacuatie van de nog altijd in de vesting aanwezige inwoners. De Duitsers zagen geen problemen in dit voorstel en gaven toestemming tot vertrek. Die maandagmiddag gold er van 14.00 tot 18.0 uur een wapenstilstand. Hughes en zijn tolk keerden terug naar Roosendaal.
‘s Middags begon de grote uittocht van de burgerbevolking van Willemstad. Bij het verlaten van de vesting moest men eerst nog een hindernis nemen. De Duitse genie had namelijk een gedeelte van de weg bij de tankmuur opgeblazen, waardoor er een groot gat was ontstaan. Met behulp van planken en ladders kon men met grote moeite de weg bereiken.
Het overgrote deel van de evacuees werd in de richting van Fijnaart gedirigeerd. Na een lange voettocht arriveerde men vermoeid in de Voorstraat van die gemeente, waar men van voedsel werd voorzien. Met vrachtwagens van de Polar Bears werd men vervolgens naar diverse plaatsen gebracht onder andere naar Breda en Effen (nabij Breda).
Na de afspraak over een wapenstilstand en het vertrek van luitenant-kolonel Hughes, kwamen de Duitsers in actie. Ze hadden al voorbereidingen getroffen voor de evacuatie van hun manschappen door de Kriegsmarine. Na het invallen van de duisternis arriveerden de eerste marineschepen van het Maasflottielje in de haven van Willemstad. Deze werden later gevolgd door onder meer enkele Rijnaken die zorg droegen voor het vervoer van gewonden naar Dordrecht. Nog juist voordat het massale geallieerde bombardement van start ging, voeren de schepen uit Willemstad weg. Slechts enkele Duitsers zouden door geallieerd vuur gedood worden.
Een klein aantal parachutisten van het 6e Fallschirm Jäger Regiment bleven op bevel van commandant Neumann achter. Zij werden op een later tijdstip met snelle marineschepen weggehaald.
De Duitsers aanschouwden de evacuatie vanaf de wallen. Om 18.50 uur begon de artillerieaanval met de codenaam ‘Jildi Willemstad’. Bijna tweehonderd stuks geschut namen de vesting onder vuur.
De inname van Willemstad en de evacuatie van de Duitsers uit Festung Willemstad
Uit: Dissertatie ‘Fighting Spirit Kampfgruppe Chill and the German recovery in the West between 4 September and 9 november 1944, a case study’ van Jack Didden
‘Op zondag 5 november vervolgde de opmars van I Corps zijn meedogenloze koers en voor de derde opeenvolgende dag werd het ondersteund door 84 Group RAF, zij het op een sterk gereduceerde schaal omdat de meeste Wings teruggingen naar interdictiemissies (het afsnijden van de toevoer van munitie, materieel en legerpersoneel).
Voor de 49ste (West Riding) Divisie was het einde van de campagne nog niet in zicht. De Hallams bij Oude Molen waren uit het dorp verdreven na een felle Duitse tegenaanval. De enige bedoeling was om tijd te winnen voor de terugtrekking en tegen de middag heeft het Grenadier-Regiment 858 (of liever gezegd wat ervan over was) het dorp weer verlaten en viel terug in de richting Willemstad. Daar, in de oude vestingstad aan het Hollandsch Diep, zouden ze de volgende dag hun laatste slag hebben. In de westelijke sector heeft het grootste deel van de 346. Infanterie-Division plus Grenadier-Regiment 937 (Oberstleutnant Walter Nass van 245. I.D.) en III./FJR 6 (Hauptmann Von Hütz) zich teruggetrokken naar Willemstad. Omdat de val van de stad nu slechts een kwestie van dagen kon zijn, begon de evacuatie die nacht. Na de evacuatie van Kampfgruppe Chill was dit de tweede keer dat de Kriegsmarine een grote groep soldaten moest evacueren.
Om het hoofd te kunnen bieden aan meer dan duizend mannen en uitrusting, stuurde Korvettenkapitän H. Engel, Führer der Motorbootsverbände in den Niederlanden, een kleine vloot van niet minder dan eenentwintig kleine schepen. Het was een mengelmoes van escorteschepen, rivierboten en motorboten plus twee grote Nederlandse veerboten, de 'Koningin Emma' en de 'Willemsdorp'.
Het was weer een winderige en natte nacht, maar om 01:45 uur meerde de eerste boot aan in Willemstad en drie uur later kwam de laatste aan.
Hoewel er om hen heen granaten insloegen, waren alle schepen binnen een uur weer weg en werden 1.200 soldaten, lichte Flak kanonnen, diverse voertuigen, paarden en zelfs twee 10,5 cm houwitsers in veiligheid gebracht. Maar zelfs toen gaven de Duitsers nog niet op.
Een achterhoede, voornamelijk bestaande uit Fallschirmjäger onder Oberstleutnant Nass, was achtergebleven in Willemstad en zij zouden de volgende dag een truc uithalen met hun tegenstanders.
Uit angst dat een totale aanval op de oude vestingstad over volledig open terrein een kostbare en bloedige operatie zou worden, besloot de divisiecommandant, generaal-majoor Barker, de Duitsers een ultimatum te stellen: overgave of vernietigd worden. Zijn adjudant, luitenant-kolonel Hughes, werd erop uitgestuurd om te onderhandelen.
Zijn tegenstander, Oberstleutnant Nass, was een ervaren commandant en wilde de handdoek nog niet in de ring gooien. Van Nass werd gezegd dat hij 'Gutes taktisches Verständnis, sicheres Urteil' had en 'Geistig beweglich' te zijn. Nass was een man ‘wiens vocabulaire nooit, althans niet in militaire zaken, het woord 'onmogelijk' bevatte'. Nass dacht zelfs, dat hij een uitweg wist uit deze muizenval en hij verwierp het ultimatum, maar stemde in met een wapenstilstand tussen twee en zes uur 's middags, zodat de burgers konden vertrekken.
De Britten wisten niet dat Nass een truc zou uithalen. Terwijl zij druk bezig waren met het opvangen van de vluchtelingen gaf Nass zijn troepen het bevel zich terug te trekken naar de haven. De list werkte en de evacuatie van de achterhoede vond 's nachts plaats. Vier sloepen en een onbekend aantal Pionier-Sturmbooten pikten 179 mannen op. Omdat de boten te klein waren om de uitrusting aan boord te nemen moest deze worden achtergelaten. De klus was rond twee uur 's nachts geklaard.
Terwijl de laatste Fallschirmjäger wegvoeren, trokken de eerste Lincolns de stad binnen en troffen deze vrij van vijandelijke troepen aan.
Met de inname van Willemstad was operatie Rebound voltooid en twee dagen later kreeg de 49ste (West Riding) Divisie eindelijk een welverdiende rust en nam het 18de Canadese Pantserregiment (12th Manitoba Dragoons) de controle over het front van de divisie over.’
Dinsdag 7 november 1944: Willemstad bevrijd
Kort na middernacht (dus 7 november), bereikten de eerste Lincolns in de stromende regen de tankmuur bij de Landpoortstraat.
Hoewel nog steeds enkele parachutisten in de vesting aanwezig waren, werd niet meer gereageerd op Britse pogingen om vuurcontact te krijgen. Kennelijk bevonden deze parachutisten zich al in de omgeving van de haven, van waar ze dinsdagmorgen 7 november om ca. 02.00 uur met enkele snelle marineschepen naar Numansdorp werden overgebracht. Deze ‘Sturmbooten‘ hadden echter veel last van het ruwe water op het Hollandsch Diep. Eén van de schepen zonk zelfs, juist voordat het de haven van Numansdorp bereikte. Enkele van de op de boot aanwezige parachutisten wisten het niet te redden en verdronken. Bijna tegelijkertijd glipten de Lincolns de vesting binnen. Het was inmiddels opgehouden te regenen.
Tot hun grote opluchting ontdekten de Lincolns dat de Duitsers het hazenpad gekozen hadden. Ze zochten echter wel de gehele vesting af naar eventueel nog verscholen Duitsers. Zo werden uiteindelijk nog zo’n vijf Duitsers gevangengenomen.
Willemstad was bevrijd!
Binnenkort zal ook deel 1 verschijnen!
Bronnen
1. Const. Van Nispen m.m.v. Joop Vermeulen, Willemstad in de oorlogsjaren 1940 – 1945, Briljant in Gouden Delta augustus 1982 t/m juli 1984;
2. Stichting Historisch Onderzoek Tweede Wereldoorlog, J. van Doorn en J.S. Bos, Operatie Rebound, bevrijding van de Westhoek, oktober 1994;
3. Douwe J. Leij, Willemstads panorama. Mobilisatie Zuidfront Vesting Holland mei dagen 1940, 2000
4. Piet Hoedelmans, Adriënne Wagenaar en Ineke de Wolff, De bevrijding van West-Brabant, september 1944 – mei 1945, 1994
5. Jack Didden & Maartens Swarts, Brabant Bevrijd,
6. J.M.C. Didden, dissertatie Fighting Spirit. Kampfgruppe Chill and the German recovery in the West between 4 September and 9 November 1944, a case study 2012
7. Dr. Jack Didden, De langzame bevrijding van Noord-Brabant in 1944. Orde scheppen in de chaos. Militaire Spectator 2024 no. 10
8. Arthur van Beveren en Jeroen Rijpsma, Atlantikwall in kaart. Bunkers en bezetting in Zuid-Holland, 2022
9. J. Dane, Burgemeester Van Campen en de N.S.B., Cultuur-Historische vereniging ‘Nyen aenwas van Nassau’, jaarboek 1997
10. Jacques Dane, ‘Hoe gaat het met mijn dorp?’, Adriaan van Campen (1884 – 1960), Westbrabantse burgemeester in oorlogstijd, De Ghulden Roos, jaarboek 1979
11. Heemkundekring Fijnaart en Heijningen, Oorlogstijd Fijnaart en Heijningen ’40 – ’44, oktober 1984 en augustus 1992
12. Robert W. Catsburg, Het negende beleg, Operatie Suitcase, 2019
13. Tobias van Gent en Hans Sakkers, Slag om de Schelde, 2019
14. Regionaal Archief West-Brabant, archief van de gemeente Willemstad, 1811 – 1940 en 1941-1970
15. Ruud Bruijns, reeks Slag om Brabant, YouTube
16. Tobias van Gent, reeks Slag om de Schelde, YouTube