Heemkundekring De Willemstad


 


Uit Ravelyn jaargang 8 nr. 1 – maart 1990

Willemstadse boerderijen III

door P. Hartmans architect N.V.A.

De landbouwerswoningen in de polder

De oudste woningen
Uit een bestek van juni 1713 omtrent het vernieuwen en repareren van het woonhuis en de bakkeet op de "Armenshoeve", nu Zuidlangeweg 3, zijn de hoofdafmetingen van woonhuis en bakkeet bekend gebleven. Uit het bestek en de gegevens van een latere verbouwing kan helaas geen plattegrond gereconstrueerd worden.
In het bestek is sprake van: kruiskozijnen, kloosterkozijnen, bolkozijn, zolderbalken en het vervangen van dakpannen door riet.
De hoofdvorm doet denken aan de woning van de familie De Lint aan de Oostdijk, die van de bestaande woningen beslist de oudste is. De constructie met moer- en kinderbalken en de met een gewelf afgesloten kelder wijzen daar op.

Het type woningen met een duidelijk verschil tussen lengte en breedte of diepte is meer voorgekomen in West-Brabant. Niet alleen onderstaande foto bewijst dit, ook het overblijfsel van de woning Kraaiendijk 8 onder Heijningen toont dit aan.
Het waren drietraveeën woningen bestaande uit een centraal gelegen keuken als werkvertrek met aan de ene zijde de kelder en daarboven de opperkamer en aan de andere zijde het voorhuis, de ontvangkamer.
De inmiddels gesloopte woning Krukweg 3 te Heijningen was zo'n uitgebreide woning.


Op het erf van de familie Oosthoek, Noordlangeweg 21 is te zien de in 1935 buiten gebruik gestelde woning (de aanbouw met platdak is van 1928). Wanneer deze woning gebouwd is, is niet met zekerheid te zeggen, maar gelet op de bouwwijze en toegepaste materialen is dit waarschijnlijk in de laatste decennia van de negentiende eeuw geweest. Uit gegevens van de grondbelasting blijkt dat daar eerder een veel groter huis heeft gestaan.

Dat de woningen niet altijd groot van opzet waren, is ook te zien aan het oorspronkelijke huis op de boerderij aan de andere kant van de Tonsedijk in de Nieuwe Fijnaartpolder dat volgens een jaartal op een loden vangbak aan een goot van 1789 is. Spoedig daarna is aan de schuur een grotere woning gebouwd.







 

Een soortgelijke combinatie is ook te zien op een oude foto van een inmiddels verdwenen boerderij in de Elisabethspolder, eveneens onder de gemeente Fijnaart.

De bij ouderen bekende boerderij van de Ned. Hervormde gemeente van Willemstad aan de Kraaiendijk onder Heijningen was een boerderij waar huis en schuur aaneen stonden.

Aan de hand van plattegronden kunnen we de ontwikkelingen in de bouw van deze woningen, zoals die in de loop der jaren plaats vonden, volgen.

De latere landbouwerswoningen
In het verleden bezaten deze woningen niet alleen een woonfunctie, maar waren ook dienstbaar aan de gehele bedrijfsvoering.
Zodra de graanbewaarplaats in de schuur wordt ondergebracht, zien we de grootte van de woning afnemen. De benodigde zoldervloer voor het bewaren van het graan bepaalde blijkbaar de omvang van de woning.
Bij het bespreken van de stads- en dijkboerderijen is reeds aandacht geschonken aan de melkverwerking. Niet alleen moest er gekarnd worden, ook moest er brood gebakken worden en voedsel voor mens en dier gekookt worden. Door genoemde bezigheden onder te brengen in een aanbouw, bereikte men dat de graanopslag zo droog mogelijk bleef.
Een plattegrond van een dergelijke "gelede" woning geeft een duidelijk beeld van de ligging der vertrekken.

Plattegrond van een woning van 1781 aan het Kwartier in de gemeente Fijnaart.



Veel voorkomend is een ander model woning dat ook in de wijde omgeving voorkomt. Dit type bestaat uit een hoofdgebouw met een bijna vierkante plattegrond van 10 à 12 x 12 à 14 M en een aanbouw.
In het hoofdgebouw een gang van 1.30 à 1.50 M breed, waaraan de kamers zijn gelegen. Onder een der kamers, waarvan de vloer ± 1.00 M boven het peil van de andere vertrekken ligt, de op(per)kamer, bevindt zich de kelder. De kelder was niet alleen voor de proviand maar ook voor de melkverwerking van belang. Aan de buitenkant van de woning is te zien waar de kelder is, de kelderramen en de lagere ramen van de opkamer geven dit duidelijk aan.
De topgevels steken boven het dak uit en zijn afgewerkt met vlechtingen. Als steen gebruikte men de gele ijsselsteen en voor de strekken boven de muuropeningen wel een donkerrode baksteen. In het eerder aangehaalde bestek uit 1713 wordt de nodige steen als volgt omschreven: "goede harde onder steen tot Dordt of boven de Noort gebacke".

Van een aantal woningen is de stichtingsdatum bekend doordat men de datum van de eerste steenlegging aangaf of de muurankers op een gevel liet "spreken", soms ook doordat een timmerman het schreef op de achterkant van een plank die later te voorschijn kwam. We moeten wel in gedachten houden dat het vaak de herbouw van een vroegere woning kan betreffen.

We zien dat tot 1900 men éénzelfde type woning heeft gebouwd. De belangrijkste kenmerken hiervan zijn: de grote kelder met daarboven de kelder- of opperkamer, een doorlopende gang, grote woonkamers, bedsteden, grote zolder en een aanbouw voor de werkvertrekken. In de kamers zijn bedsteden die gelegen zijn achter het be(d)schot, een fraaie houten wand in Dorische stijl.
Na 1900 verdwijnt de opperkamer en maakt plaats voor een gelijkvloers vertrek. Men had afzonderlijke kamers voor zomer- en winterbewoning.

Onder Heijningen treft men nog een type woning aan waarvan de daken zijn afgewerkt met zogenaamde wolfseinden. Een dergelijke woning kan gestaan hebben op de boerderij Drogedijk 71. Aangezien de gegevens hierover niet voldoende duidelijk zijn, gaat hierbij de afbeelding van een inmiddels gesloopte woning aan de Kraaiendijk.

De plattegrond van de woning Steenpad 6 laat zien dat gebroken is met de traditionele vormgeving en overgegaan is naar de vorm van een vrijstaand huis in luxe uitvoering.

Dat de vernieuwing zich heeft doorgezet is te zien bij de woningen Oostmiddelweg 3 en Noordlangeweg 21. Bedsteden en bakketen behoren tot het verleden.

Voor de pioniers in de Sabina-Henricapolder (bedijkt 1787) zijn woningen gebouwd van een type dat sterk afwijkt van de tot hiertoe besproken typen.
Tussen de op het maaiveld gelegen keukenvloer en de vloer van de woonkamer is een hoogteverschil van 45 à 60 cm en tussen de woonkamervloer en de vloer van de opperkamer boven de kelder weer een verschil van 80 à 100 cm. Men bereikte zodoende dat de kelder minder diep in het grondwater uitgegraven moest worden.

 

wordt voortgezet


 


Gewijzigd: 06-03-2013
Beheer website: Piet Polak
© Heemkundekring "De Willemstad"