UIT HET DAGBOEK VAN MR. J. VAN WIJNGAARDEN
Deel 5 ( 27-07-1864 t/m 14-04-1869 )
27.7.1864: Nog even in de Sociëteit naar de inzet geluisterd van
de hofstede, bewoond door C.C. Knook.
14.10.1864: Bij het opgraven van het kogelpark werd heden
door de Genie een oud steenen wapenbord gevonden, dat geheel en
gaaf voor den dag kwam.
***Dit wapenbord, waarschijnlijk afkomstig van de Waterpoort en
in de Franse tijd daar begraven, werd later door de Genie aan de
gemeente aangeboden. Burgemeester Van Wijngaarden c.s. hadden
hier geen belangstelling voor!
7.11.1864: Snachts had het knap gevroren. Smiddags kocht ik
een lief kabeljauwtje voor 1,40, waar ik morgen de familie op
wil vragen. Savons had Bet wat pannekoeken met krenten gebakken.
10.11.1864: Vandaag werd ons medegedeeld van eenen
gruwelijken moord, die gisterenavond te Dinteloord moet zijn
gepleegd op eene dienstmeid, die, terwijl haar heer en vrouw in
de afgescheiden kerk was, is vermoord en verder het kabinet
opengebroken zijnde, geld is ontvreemd. Men had den dader nog
niet op het spoor.
***Het slachtoffer van de gruwelijke moord te Dinteloord was de
21-jarige Cornelia Jacoba Laven uit Tholen, dienstmeid bij de
landbouwersfamilie Jan Stolk-Vogelaar; de boerderij stond aan de
provinciale weg van Dinteloord naar Steenbergen. Het was de
moordenaar om geld te doen. Het onderzoek naar de dader leverde
aanvankelijk niets op, hoewel vanaf het begin de naam van de
vermoedelijke dader genoemd werd. Deze oorspronkelijke
verdachte, een timmerman uit Dinteloord, werd in 1865
gearresteerd, wist in juli d.a.v. te ontsnappen uit de
gevangenis, maar werd drie dagen later weer gepakt.
22.4.1865: Vergadering met de wethouders. Daarna bij mevr.
Oudraad, die met haar man in de Hoop was uitgespannen om zamen
naar Vlissingen te gaan, geweest opdat ik hem zou overreden mee
te gaan. Daar hij ongesteld zijnde, er geen plan op scheen te
hebben. Na twee paar op het stadhuis aangetekend te hebben, hen
nog wat gezelschap gehouden en later de wal langs gewandeld. Te
1 uur even omziende, zag ik hem in een gracht neerstorten. Op
mijn hulpgeroep schoten weldra enige personen toe, die een touw
en boom meebragten, hetgeen niet hielp, totdat David Sjerp te
water ging en hem boven hield, zoolang tot er een ladder werd
aangebragt, waardoor hij gered kon worden. De geheel middag in
de Hoop geweest om hulp te verlenen.
***In het gemeenteverslag over 1865 wordt opgemerkt: "Onder de
daden van moed en zelfopoffering mogen wij echter met eere
melding maken van de redding door David Sjerp gedaan, uit de
diepe gracht der vesting, waarin een op de wallen wandelende
vreemdeling was gestort op den 22e April des jaars 1865.
Tengevolge van deze daad is aan dien persoon vanwege de hoge
regeering een loffelijk getuigschrift gegeven, hetgeen aan den
bekroonde in een openlijke zitting van den gemeenteraad en in
tegenwoordigheid van vele zijner medeburgers op den 24 Junij
daaraanvolgende met eene vereerende toespraak is ter hand
gesteld.
26.6.1865: Weer windrig en warm weer. Om 4 uur ben ik eens
naar v.d. Hil gewandeld om mijn boter te betalen en haver te
bestellen. Ik bleef er tot half 8. Toen bragten Adriaan en Adam
mij met het rijtuig thuis.
3.7.1865: Snachts had ik een beetje diarrhee gehad. Vandaag
zou ik naar Utrecht gaan om vandaar met Betje en Cornelia een
reisje naar Muiderberg en Amsterdam te maken. Tot elf ure bleef
ik op de secretarie en toen ging ik met de Goessche boot tot
Rotterdam, vandaar te 2 uur 20 min. met de sneltrein naar
Utrecht, alwaar ik een vigilant nam om Betje en Cornelia op te
zoeken, doch die op het Vreeburg waren in de Liggende Os. Eerst
de stad en toen het plantsoen gewandeld en wat in een logement
gerust. Toen naar de Liggende Os teruggewandeld, alwaar ik vroeg
naar bed ging, daar ik nog niet regt goed was.
4.7.1865: Vroeg op. Heet weer, doch lief. Voor het ontbijt
nog even de stad ingewandeld en te 9 uur op de diligence naar
Hilversum, waar wij te elf uur waren. Bij Rualda een kop
koffij.. Toen wat gewandeld en te 12 uur een rijtuig genomen
naar Muiderberg over 'sGraveland (een heerlijke weg), Bussum en
Naarden. Bij van Ommeren de paarden wat gerust en te 3 ure waren
wij te Muiderberg, waar wij dadelijk verkwikt werden door een
glaasje port en in de pastorij met gastvrijheid werden
ontvangen. Na den eten kwam de schilder van Duinen aldaar, met
wie wij kennis maakten en met wij en de geheele familie na
theedrinken gingen wandelen. Het was een verrukkelijke avond.
Toen nog de beroemde echo gaan hooren, waar wij geruime tijd
vertoefden. De maan scheen heerlijk door het loof der boomen. Na
gesoupeerd te hebben, bragt men mij naar het logement van Ter
Beek, terwijl Betje en Cornelia in de pastorij logeerden.
5.7.1865: Tijdig op en in mijn logement een glas melk
gebruikt. Na het ontbijt gewandeld. Ook naar het nieuwe kerkhof.
Later kwam v. Duinen ons halen om zijn schilderwerk en
kunststukken te zien, waaronder een keurige kotter waaraan niets
ontbrak. Na koffij drinken met de Koning en zijn vrouw en Betje
en Cornelia naar Muiden gewandeld onder een warme zonneschijn,
door de wind wat afgekoeld. Aldaar ons verfrischt in een
logement en vervolgens naar het slot gewandeld en geheel gezien
op 2 kamers na die gerestaureerd waren. Na de bezigtiging
teruggewandeld langs de Zeedijk.
6.7.1865: Te 3 uur met een groot rijtuig gereden langs
Naarden en Blaricum naar de Rotonde. Aldaar water en wijn
gebruikt. Een heerlijk uitzicht. Toen langs Eemnes naar Baarn.
Daar rondgewandeld, Nanking en Peking gezien en voor het
logement thee gedronken. Te 8 uur weggereden over Laren. De
lucht begon te betrekken en een beetje te lichten, terwijl het
winderig werd. Om half elf waren wij thuis en met een bordje
room gesoupeerd.
7.7.1865: Vandaag zouden wij naar Amsterdam vertrekken.
Tijdig op. Het regende hard toen ik op kwam. Te half 8 afscheid
genomen en naar de Hakkelaarsbrug gewandeld. Te 8 uur kwam de
schuit van Naarden, waarmede wij tot Muiden voeren en daar op
een andere schuit naar Amsterdam. Wij voeren mee tot aan de
ligplaats aan de Binnen Amstel. Toen was het droog geworden en
lieten wij ons brengen naar de Kalverstraat waar wij in de
Keizerskroon onzen intrek namen. Na koffij gedronken en een
broodje gegeten te hebben, aan onzen wandel gegaan en inkoopen
gedaan tot 5 uur. Toen in een restauratie wat gegeten en
vervolgens een paar uren rondgereden in een tentwagen tot bij 8
uur. Toen in het logement eens flink wijn met water gedronken en
daarna in het locaal Diligentia de 4e soiree bijgewoond,
bestaande in operetten, muziekstukken enz. door het gezelschap
Les Bouffes Anversoise onder directie van Victor Driessens en
Frans van Doeslaar. Wij amuseerden ons daar zeer goed. Het was
er evenwel niet vol. Om half elf was het afgeloopen en na nog
een broodje met eijeren gebruikt te hebben in ons logement,
begaven wij ons ter ruste.
8.7.1865: Tijdig op. Wij hadden een ruime logeerkamer in het
logement. Voor het ontbijt gewandeld en op het postkantoor een
brief aan de Lint gezonden. Na het ontbijt met Betje en Cornelia
weer rondgewandeld en o.a. het Paleis wezen zien, waar vooral de
schilderij van v. Speijk en een grijs schilderij boven een deur
uitstekend beviel. Laatste genoemde is sprekend op een afstand
beeldhouwwerk. De groote zaal is ook de beschouwing in volle
mate waardig. Langs het Damrak komende, gingen wij bij Majoor de
Waal een kort bezoek brengen en vervolgens de Kalverstraat en de
Nieuwendijk weer op, totdat wij vermoeid op onze kamer gingen
zitten om de vigilant af te wachten, die ons naar de spoor zou
brengen. Te 2 uur 40 namen wij plaats tot de Moerdijk. Wij waren
te 5.15. min te Rotterdam en op de spoorboot namen wij mede aan
de open tafel plaats, dineerden heerlijk en kwamen zoo al gauw
op de Moerdijk. Te Moerdijk plaats genomen naar Zevenbergen waar
wij te 8 uur aankwamen, en waar wij door Antje en de Lint door
een lekkere kop thee werden verfrischt.
***Vóór de bouw van de Moerdijkbrug werd met raderstoomboten een
dienst onderhouden tussen Rotterdam/Dordrecht en Moerdijk. Nadat
de spoorlijn werd doorgetrokken tot aan Willemsdorp kon men met
een veerboot oversteken.
18.7.1865: Vandaag verkiezing voor den gemeenteraad. Met N.
Dane en P.P. Maris zitting gehad en zalm uit het water gegeten,
die f 2,00 per pond kostte.
***Herkozen werden de heren Gerrit Punt Lzn en Cornelis Dankert
Knook als leden van de gemeenteraad; zij werden 5 september
d.a.v. geïnstalleerd.
18.9.1865: Om 2 uur een bezoek gehad van de zee-officieren
Koning en van de Star, die met de kanonneerboten op het
Hollandsch Diep zijn gestationeerd, teneinde vervoer van vreemd
vee te beletten. Zij bleven tot 3 uur onder een glaasje madeira.
5.12.1865: Om 8 uur smorgens kwam v.d. Hil mij meededeelen,
dat bij Abraham Vermeulen onder de Klundert de veepest was
uitgebroken en dat er reeds van gestorven waren.
6.12.1865: Savons een brief van de burgemeester van Klundert
gehad per bode om morgen bij van der Voort te confereren over de
middelen tot stuiting der veepest.
8.12.1865: Voor de middag met de wethouders vergaderd over
het stellen der palen met de bordjes, aanwijzende de besmette
streek.
***Bij het vee van de bouwman A. Vermeulen te Klundert was de
veetyphus uitgebroken. De Commissaris des Konings was in
Klundert geweest en had de burgemeester opgedragen terzake
overleg te plegen met Willemstad. Er werden paaltjes geplaatst
met bordjes "Veetyphus" op een afstand van 1000 ellen van de
besmette stal. Besloten werd verder bij publicatie te gelasten
alle honden, zowel binnen als buiten de vesting, vast te leggen,
althans niet los te laten lopen, zolang die streek besmettelijk
bleef verklaard. Het gemeenteverslag over 1865 vermeldt:
"Besmettelijke ziekten hebben niet geheerst, terwijl deze
gemeente ook het geluk had van de veeziekte verschoond te
blijven.
2.1.1866: Vergadering met de wethouders en de klepperlui voor
4 weken geschorst.
***Het was de gewoonte dat de klepperlui of nachtwakers op
Nieuwjaarsdag aan de inwoners hun beste wensen aanboden; ze
kregen dan veelal een fooi en een borreltje. Andries van
Sintannaland en Johannes Otto hadden op Nieuwjaarsdag 1866 te
diep in het glaasje gekeken. Otto had de veldwachter A. van
Brakel in die dronken bui beledigd. Van Sintannaland zou al in
de Oudejaarsnacht zingende en tierende langs de straten hebben
gelopen. Tegen beiden werd een proces-verbaal door de
veldwachter opgemaakt: tegen Otto wegens het beledigen van een
agent van politie op de publieke straat en tegen Van
Sintannaland (alsook tegen Johannes van der Veen, Johannes J.
van den Vijver, Grietje van der Linden en Johanna Strootman)
wegens het maken van nachtelijk burengerucht.
De veldwachter had het er maar druk mee in de eerste week van
het nieuwe jaar, want ook postbode Cornelis de Boef werd bekeurd
wegens het afsteken van vuurwerk, De officier ging niet tot
vervolging van Otto over, nadat Otto door de burgemeester eind
januari in tegenwoordigheid van de veldwachter streng was
berispt en hem aangezegd werd, dat hij bij herhaling ontslag zou
krijgen. Otto zei dan ook zeer veel berouw te hebben en bood de
veldwachter zijn excuses aan. De gemeenteraad besprak op
20.2.1886 "de op nieuwjaarsdag voorgevallene onaangenaamheden
met de klepperlui". Besloten werd het Nieuwjaarswensen door
beide functionarissen aan de huizen der inwoners te verbieden.
In plaats daarvan kregen de klepperlui een gratificatie van f
15,-- per jaar.
11.2.1866: Te half 6 reed ik met de v.d. Hillen weer heen
(uit Zevenbergen). Te half 7 waren wij op zijn hoeve. Aldaar nog
wat gebleven daar het weer zo onstuimig werd en begon te
weerlichten. Eindelijk wilde ik niet langer blijven en bragten
zij mij met het rijtuig weg tot H. de Jong. Doch het was zo
pikdonker dat ik veel liever wilde loopen. Onder een harde
regenbui en met felle storm liep ik bijna op gevoel, terwijl nu
en dan het weerlicht mij de weg deed onderkennen. Te 8 uur kwam
ik gelukkig thuis. Betje was bij vader, alwaar ik door een warm
glas spoedig opfrischte. Wij bleven er een boterhammetje eten.
19.2.1866: De stad was vol vlaggen wegens Konings verjaardag.
Van vader smiddags eene portie heerlijke kabeljauw gekregen. Van
half 4 tot half 5 met vader gewandeld. Toen naar C. Maris Hzn,
alwaar ik op de thee was gevraagd. Er waren ook Gerrit en Arij
en dhr.Punt en J.M. Punt, Arij en Dankert Burgers en Gijsb.
Maris. Wij bleven onder genot van spijs en drank tot 10 ure.
Buiten op straat was het zeer woelig geweest tengevolge van een
vechtpartij tusschen burgers en soldaten.
1.3.1866: Pietje dronk bij mij thee en ging te half 7 met mij
naar het laatste leesvergadering van het 17e genootschapsjaar.
Ik deed de lezing over het hoofdhaar en de pruiken. Daarna
hebben de rederijkers opgevoerd Het Spook en daarna Jan Sukkel,
welke beide stukken allerliefst werden afgespeeld. Het was niet
zeer vol maar nogal geanimeerd.
***De Rederijkersvereniging wordt in het dagboek van mr.
Johannes van Wijngaarden voor de eerste maal genoemd op
26.11.1858; later spreekt v.W doorgaans over 'het genootschap".
17.3.1866: Om half 10 kwam de veldwagter mij meededeelen dat
een man zich op de gijzelkamer had opgehangen. Met hem
meedegegaan en tot elf uur daar met dr. Ruijssenaars bezig
geweest, doch de man was dood.
***De overledene was Willem Johannes Breedveld, oud 25 jaar,
bakkersknecht, geboren en wonende te Dordrecht, ongehuwd. Omdat
hij zonder geld of middelen van bestaan zwervende was, was hij
gearresteerd; hij had het nog doen voorkomen dat hij een misdaad
had begaan waarvoor hij wilde boeten. Breedveld heeft zich door
ophanging aan de spijlen van het bovenraam van de gijzelkamer
van het leven beroofd. Hiertoe had hij zijn broek in repen
gescheurd en deze aan elkaar geknoopt. Van de politie te
Dordrecht kwam het bericht dat hij zich op 16 maart van huis had
verwijderd; de man was niet goed bij het hoofd en had reeds
meermalen pogingen aangewend zich te doden. Van een gepleegde
misdaad was niets bekend
20.4.1866: Vergadering met de wethouders om een locaal in
orde te doen brengen voor het geval dat de cholera die in
Rotterdam heerscht zich ook verspreiden zou. Daarop de
steenkolen opgenomen bij de verschillende kooplieden en zulks
smiddags voortgezet.
***In de raadsvergadering van 16 mei (er is een hiaat in de
notulen van b. en w. van 2 jan. tot 17 juli 1866) deelden b. en
w. mee dat de Stadswaag in gereedheid was gebracht voor
eventuele opvang van cholerapatiënten; ook bij de epidemieën in
1832 en 1849 had deze ietwat bekrompen ruimte als zodanig dienst
gedaan. Indien de ruimte te klein zou zijn, kon met toestemming
van de minister van oorlog bovendien de zaal nr. 2 van de
Infirmerie (Mauritshuis) worden gebruikt. Voor de bestrijding
(desinfectie) van de cholera had de gemeente chloorkalk en
vitrioolzuur aangekocht.
27.4.1866: Vandaag heerlijk weer. Te warm voor de tijd van
het jaar. Smiddags om half 5 met Andries Timmers, Arij
Sonneveld, Arij Punt, P.P. Maris naar het huisje van de wed.
Bakker gewandeld om de reparatie op te nemen. Daarna een flesch
gedronken op de polderkamer van de Nieuwe Sluis.
15.5.1866: Om 5 uur met de diakens en ouderlingen naar huisje
van de wed. Bakker wezen zien en eenige verordeningen verordend.
'tWas koud en windrig.
7.6.1866: Omstreeks half 10 zagen wij een heldere luchtkogel
of meteoor die in het noordwesten verdween.
9.6.1866: Vandaag warm en heet weer. Paardenmarkt, doch geen
kermis om de heerschende ziekte. Er kwamen buitengemeen veel
paarden en er was veel handel.
***I.v.m. de cholera, die vanaf mei 1866 in het land
geconstateerd was, had de minister van binnenlandse zaken in
oeverweging gegeven de jaarmarkten en kermissen geen doorgang te
laten vinden. De gemeenteraad had op 15 mei besloten de kermis
te schorsen, maar de paardenmarkt wel te houden.
18.7.1866: Smiddags om 2 uur met vader, de pastoor en C.
Sonneveld in de vigilant naar de Fijnaart gereden, alwaar vader
de tienden van de Oude Heijningen moest verpachten. Het was
heden juist 40 jaar, dat hij met die verpachtingen was begonnen
met Gageldonk, die nu ook de acte meedeteekende, dat hij ook al
40 jaar had gedaan. Wij bleven tot 8 uur in de Fijnaart, haalden
de pastoor bij zijn ambtsbroeders af, maakten daar nog even met
laatstgenoemde kennis, en waren te half 10 thuis. Toen bij vader
gesoupeerd.
21.7.1866: Voordemiddag vergadering met de wethouders en de
mestput verkocht voor 24 gl. en geloot voor de schutterij. Te 7
uur tegenwoordig geweest bij het proberen der brandspuit. Savons
koud weer en een glaasje rumgrok gebruikt.
27.7.1866: Om 4 uur smiddags kerkeraadsvergadering tot 5½
waarin Ds. Bakker meededeelde, dat hij zijn emeritaat zou vragen
wegens zijn zwakke gezondheid.
***Ds. Hendrik Bakker, geb. 7.11.1808 te Enkhuizen, was
predikant te Willemstad van 1845-1866. Op 2.9.1866 heeft hij
zijn afscheid gepreekt met een leerrede over Ephes. III, 14:21.
2.9.1866: Ds. Bakker preekte zijn afscheid, hebbende zijn
emeritaat ontvangen. de kerk was stampend vol. De Lint en Antje
kwamen ook, voor wie ik plaatsen in het hekje besteld had.
4.9.1866: Vergadering van den raad tot benoeming van een
wethouder. Om elf uur kreeg ik den bruidegom en bruid (A.v.d.Hil
en A. Maris) met Adr.v.d.Hil en zijn meisje en Gijsb. en Corn.
Maris op de koffij met taartjes. Later gebruikten wij een
advocatenborrel. Om 4 uur vergadering in het weeshuis. Om half 7
kwam Ds. Bakker, wien wij bij zijn heengaan een gouden bril
cadeau deden, waarbij ik het woord voerde en hem een gedicht
aanbood namens de gansche vergadering.
***Als wethouder werd herkozen Nicolaas Dane.
***Op 13 september 1866 getrouwd te Willemstad Adam Philippus
van den Hil, 26 jaar, geb. en won. te Willemstad, landbouwer,
zoon van Jacobus van den Hil en van Cornelia Soetens, met Anna
Maris, 27 jaar, geb. en won. te Willemstad, dochter van Huijbert
Janse Maris en Anna Punt.
***Laatste couplet van het gedicht:
Heb nog lang gebruik van 't geen we U schenken
Herinner u daarbij dan vaak de Willemstad
Waar iedereen U steeds heeft lief gehad
En waar ge ook zijt, met liefde aan U zal denken
Waar elk tot God 't gebed met vreugde doet:
Heer! maak hem 't leven zoet!
18.12.1866: Ik ging niet naar de ballotage op 't genootschap
wegens mijn hals, alwaar ik 's avonds warme zemelen op lag.
21.12.1866: Om 4 uur vergadering in het weeshuis tot half 7.
Daarop met vader naar de Hoop alwaar het huisje van de
gebroeders van Gen door vader werd geveild. Het werd ingezet
door A. Timmers.
23.12.1866: Voor de middag werd eer niet gepreekt. Om 12 uur
kwamen eenige jongedametjes Cornelia verwellekomen. Ik at wat
vroeg om met Arij Punt op reis te gaan. Om 1 uur ging ik met
Andr. Timmers de deur uit en kwamen op de griendweg spoedig Arij
Punt in zijn chais tegen, waarop wij met ons drieën naar de
Klundert reden. In de herberg ontmoette ik daar spoedig de Lint,
die met zijn vrouw mede aar de Klundert was gereden. Wij gingen
te kerk bij Ds. Deetman en te half 5 reden Arij Punt en ik met
de Lint en Antje mede naar Zevenbergen.
25.12.1866: Eerste kerstdag (Zwolle). Vroegtijdig opgestaan
en ontbeten. Te 4 uur stond het rijtuig voor. Een fiksche glazen
wagen met één paard. Wij konden van den omtrek nog niet veel
onderscheiden en kwamen te 7 uur te Dalfsen aan, waar het paard
gevoederd moest worden. Nu begonnen wij alles te zien en zagen
dat al het land ter wederzijde van de weg onder water stond.. Te
9 uur waren wij te Ommen, alwaar wij ds. Moonier zouden hooren
en in het logement afstapten. Te half 10 gingen wij naar de
kerk, doch aldaar hield de voorlezer eene oefening en vernamen
wij dat de ds. uit was en niet voor 6 uur savons thuis was en
dan zou preeken. Ik overleidde met mij reisgenoot Punt om dan
maar de tijd af te wachten. Wij wandelden toen maar eens rond en
gingen de godsdienstoefening in de afgescheiden kerk bijwonen,
een groot gebouw, dat vol toehoorders was en waar zeer goed werd
gepreekt. Wij bleven er tot 12 uur. Toen gingen wij weer in het
logement, waar wij alles gebruikten wat de tijd vereischte en te
2 uur ons middagmaal hielden. De tijd viel ons tot 6 uur zeer
lang. De Ds. had een goed uiterlijk, doch daar hij alles las en
er o.i. niet veel in zijn preek zat, beviel hij ons geen van
beiden en daarom lieten wij, toen de kerk uit was, dadelijk
inspannen en reden na onze vertering betaald te hebben, te half
8 heen. Het was goed dat er lantaarns op het rijtuig waren, want
het was zeer donker. Wij hielden niet op voordat wij te Dalfsen
waren, waar wij een brandewijntje namen en vervolgens te half
elf te Zwolle aan ons logement afstapten, waar wij na ons
ververscht te hebben, spoedig te bed gingen.
28.12.1866: Voordemiddag besteding van het stadswerk,
havengeld en opneming der gemeentekas. Wij hadden smiddags
heerlijke kippen. Te 3 uur ging ik naar de vergadering in het
weeshuis van de regenten en diaconie en bleef daar tot 8 uur. Er
werd besloten dat ik met ouderling A. Sonneveld en diaken H.
Sonneveld Zondag ds. Wentink zouden gaan hooren. Des avonds
kastanjes en ingeleide paling gesoupeerd.
30.12.1866: Om 2 uur 's nachts stond ik op. Te 3 uur kwam de
vigilant met 2 paarden voor, alwaar Arij en Hendrik Sonneveld
reeds plaats hadden genomen. Daar juist de maan begon op te
komen, was het niet donker en waren wij te 5 uur te Zevenbergen.
Aldaar namen wij C. de Lint in die mee zou rijden. Te 7 uur
waren wij te Geertruidenberg. Aldaar lieten wij v. Eekeren met
de paarden en het rijtuig en huurden een ander rijtuig met een
paard om ons naar Loon op Zand te brengen. Het was een lief digt
glazen wagentje dat wij bij de Roos huurden. Wij reden over
Raamsdonk, lieten te Waspik het paard wat eten, dat zeer hard
liep en waren spoedig te Capelle, alwaar juist de Loon op Zandse
dominee zou preken. Te half 10 ging de kerk aan. Ik had mij op
eenige afstand gezet om hem te hooren. Hij was geen van vieren
bijzonder bevallen, zoodat wij weer naar ons logement gingen
zonder hem te spreken, zooals wij voornemens geweest waren. Te 1
uur reden wij heen over Waspik en Raamsdonk. In laatst genoemde
plaats hoorden wij Gobius de Last preken, die een treurige stem
had, bijna onverstaanbaar. Toen hij het Amen had uitgesproken
reden wij verder.
***Na een langdurige vacature werd uiteindelijk ds. Mattheus
Joannes Wentinck uit Loon op Zand toch op 8 oktober 1868
beroepen.
14.1.1867: Smiddags 3 ure met vader in de Hoop het vast goed
van wijlen J.C. Punt ingezet. Er waren veel menschen en het werd
zeer duur ingezet. Na eerst thuis thee en daarna een glaasje
wijn te hebben gebruikt, bleven wij met ongeveer 40 aan tafel en
bleven tot elf ure. Er was haringsalade, rundvleesch, gehakt,
hoofdkaas etc.
17.1.1867: Van 7 tot 8 uur bij Wm. Sonnevelt de lijst der
bedeelden voor de uitdeeling van levensmiddelen en brandstoffen
wezen nazien.
***Mr. J. van Wijngaarden was als president-ouderling tevens
bestuurder van het weeshuis en de diaconie. Met hem zaten in het
bestuur: Ary Jacobus Punt, Ary Sonneveldt, P.P. Maris, A.P.
Timmers en Hendrik Sonneveld; de dominee was ambtshalve
voorzitter.
Er waren aparte uitkeringslijsten ("Bedeellijsten") voor de
wintermaanden en voor de zomermaanden. Deze bedelingen
varieerden van 25 cent tot 2 gulden per week, in sommige
gevallen bovendien nog extra 1 of 2 broden per week. 's Zomers
was de uitkering veelal iets lager omdat de meeste armlastigen
dan iets konden bijverdienen. Op de 'winterlijst' van 1866/67
komen 25 vaste uitkeringsgevallen voor; in de wintermaanden werd
bovendien nog brandstof verstrekt.
23.1.1867: Smorgens bij vader komend. vond ik hem nog te bed.
Hij had kou gevat op het water. Betje en Ploontje lieten dr.
Ruijssenaars komen, die verwarmende pappen aanbeval.
1.2.1867: Wij bleven de geheele dag bij vader waken; 's
nachts weer meedegewaakt. Het ging nog steeds achteruit.
7.2.1867: Savons verergerde het echter overhand. Terwijl
Betje en Henri opbleven, gingen wij nog een oogenblik rusten.
Maar te elf ure werden wij weer gewekt, daar Henri alle tekenen
van een naderend einde bespeurde. Daar stonden wij dan allen
voor zijn ledikant geschaard en vijf minuten voor middernacht
zagen wij den besten der vaders den laatsten adem uitblazen. –
Ach! hij had zooveel geleden. En ofschoon ons hart bloedde bij
het verlies van zo'n beminnelijken achtenswaardigen vader, was
het ons een troost, dat hij uit zijn vreeslijk lijden was
verlost. Hebben wij het geluk gehad zoo'n lange tijd ons in het
bezit van dien vader te mogen verblijden. Wij zullen hem nimmer
vergeten. Hij zou den 2e Mei 80 jaar zijn geworden. Helaas, dien
dag heeft hij niet mogen beleven.
***Jan van Wijngaarden overleed volgens de overlijdensakte op 7
febr. 's avonds om half twaalf in de leeftijd van 79 jaar en 9
maanden; hij was notaris te Willemstad.
12.2.1867: Om 12 ure had de begrafenis plaats van onzen zoo
innig geliefden en zoo diep betreurden vader. Het lijk werd
gedragen door J. Pop, G. Struijk, J. Otto, J. van Poppel, J.
Fioole voor Wn van Gelaud en J. Renaud voor A. van Brakel, Jacob
Sneep, N. in de Weij, P. Renaud voor A. van Brakel, M. v.d.
Wouwe, Piet de Rooij en J. van Hal. L. de Lang was hekkesluiter.
Op de dragers volgden Henri, ik, de Lint, v. Beekum, Jan van
Wijngaarden, Dirk van Wijngaarden, D. v. Vreumingen, N. Dane,
W.J. v. IJzerloo, A. van Sliedregt, C. Knook en L. de Lang.
Treurig was de gang naar het kerkhof, weswaarts wij 10 jaren
vroeger ook onze dierbare moeder hadden heen gedragen. De
vrienden en buren bleven na het terugkomen van het graf slechts
kort.
***Jan van Wijngaarden was een zoon van wijlen ds. Daniel van
W., dus een kleinzoon van de overledene. Dirk van Wijngaarden
was een halfbroer van notaris Jan van Wijngaarden.
18.4.1867: Om 7 uur naar de vergadering van het
leesgezelschap alwaar ik lid was geworden en in plaats van
wijlen vader tot president werd gekozen. Er werd verkooping van
boeken gehouden.
13.5.1867: Er lang onder de brieven een brief van B., dat ik
tot notaris benoemd zou worden.
18.5.1867: Mijn benoeming stond heden in de Staatscourant.
***Bij Koninklijk Besluit van 16 mei 1867 werd mr. J. van
Wijngaarden te Willemstad benoemd tot notaris als opvolger van
zijn overleden vader.
4.6.1867: Vergadering van den raad en ontslag verzocht als
secretaris. P.P. Maris was er niet daar hij zijn ontslag had
ingezonden.
***Ingevolge artikel 63 van de gemeentewet kon een burgemeester
niet tegelijkertijd notaris zijn en ook het secretariaat der
gemeente was niet verenigbaar met het notariaat. Hij moest
derhalve ontslag vragen als burgemeester en als
gemeentesecretaris.
5.6.1867: Vandaag mijn verzoek om ontslag als Burgemeester en
goedkeuring van het ontslag als secretaris aan den Koning
opgezonden.
16.7.1867: Van 9 – 5 ure bij de verkiezing geassisteert op
het stadhuis. Aldaar met N. Dane, W.J. van IJzerloo en D.C. Punt
gezeten en heerlijke zalm gegeten.
17.7.1867: Voordemiddag opening der biljetten. v. IJzerloo en
ik waren met groote meerderheid herkozen (als gemeenteraadslid)
en in plaats van P.P. Maris moet herstemming zijn tusschen C.
Maris Hz en N.G. Koomans.
***Op 31 juli werd C. Maris gekozen.
23.8.1867: Heerlijke bot gekocht bij Groen, doch duur (voor 6
st. 1 gulden).
9.9.1867: Om half 5 vergadering van den raad. Om 5 uur werd
de nieuw benoemde burgemeester de zaal binnengeleid en
geïnstalleerd. Wij dronken thee op het stadhuis en later nog een
glas champagne. Er was veel gewoel en drukte op straat.
***De nieuwe burgemeester was Johannes Marinus Beausar, zoon van
een vroegere Klundertse predikant. Beausar was de eerste
"vreemde" burgemeester; tot 1867 waren de burgemeesters uit de
gemeenteraad zelf voortgekomen of was hij gemeentesecretaris van
Willemstad geweest.
29.10.1867: Om half tien naar mr. Rijcken en met hem naar de
griffie. Aldaar den eed afgelegd als plaatsvervangend
kantonregter en de teregtzitting bijgewoond.
***Mr. Johannes van Wijngaarden was al eerder voor zijn
benoeming tot burgemeester plaatsvervangend kantonrechter te
Zevenbergen. Waarom hij in 1867 opnieuw werd beëdigd is niet
duidelijk, tenzij hij gedurende zijn ambtsperiode als
burgemeester geen plaatsvervangend kantonrechter is geweest.
20.3.1`868: Op de Paradeplaats werden pektonnen gebrand ter
eere van Ant. Sonneveld Jz die heden 50 jaar gehuwd is.
24.3.1868: Vernomen dat gisteren de zoon van de wed. Struijk
(Gerrit, die Donderdag zou aantekenen) vermist was; dat zijn pet
en jas in 't Hollandsch Diep waren gevonden en de boot waarin
hij moet over hebben willen varen vol water, zoodat men vermoed
dat hij er uit gevallen en verdronken is.
***Volgens de overlijdensakte Willemstad nr. 20/1868 is te
Numansdorp op 23 maart 1868 's morgens om half negen overleden
de ongehuwde schipper Gerrrit Struijk, oud 24 jaar, geb. te
Willemstad, zoon van Dirk Struijk en van Dingena van der made,
wonende te Willemstad.
26.3.1868: Bij de wed. Struijk wezen condoleren wier zoon's
lijk heden aan de Buitensluissche wal was gevonden.
31.3.1868: C.W. Maris (notaris te Klundert) kwam bij mij
spreken over den verkoop van den molen.
19.5.1868: Te 12 ure kwam F. v. Vessum nog eens over den
molen praten en een borreltje gebruiken. Om 3 ure kwamen
Appeldoorn van Mijnsheerenland en L.Waasbergen van Puttershoek
ook over de molen spreken. Te 6 uur kwamen C.W.Maris met zijn
klerk en de kantonregter bij mij thee drinken. Te 7 uur gingen
wij naar de Hoop. De molen werd f 75 boven de inzet afgemijnd
door van Waasbergen. Wij bleven er tot 10 re.
***De nieuwe molenaar was Leendert van Waasbergen, geb., 14
november 1838 te Mijnsheerenland; hij vestigde zich in augustus
1868 te Willemstad, komende van Puttershoek.
15.6.1868: Om 12½ uur een bezoek gehad van Adriaan van den
Hil en zijn bruid, die eene acte passeerden. Zij bleven met Adam
tot bij 2 uur. Smiddags gewandeld en daarna aan het pleidooi Bom
gewerkt tot 7 uur. Toen bij A. v.d. Hil gegaan alwaar C.W. Maris
en bruidegom en bruid waren. Even met hen in het weeshuis
geweest, alwaar de kinderen werden getracteerd. Van half 8 tot
8¼ gingen bruidegom en bruid en C. Maris en A.v.d.Hil nog bij
mij een glas rijnwijn drinken. Daarop nog een uurtje gewandeld.
18.7.1868: Om 9 ure vergadering met de wethouders en te 10½
uur verkooping van afbraak van den ouden lantaarn aan 't
Zeehoofd.
5.9.1868: Vanmorgen brief van Ds Boer dat hij voor het beroep
bedankt.
***Sinds 2 september 1866 was er een vacature van predikant na
het vertrek van ds. Bakker; ds. G. Boer was predikant te
Ouderkerk aan de IJssel. In totaal bedankten zeventien
predikanten voor het beroep.
8.10.1868: Snachts een weinig gevroren, geheel den dag mooi
weer. Smiddags keurige duimse paling gegeten. Om 3 uur een
bezoek van Kluifhoofd en toen naar de consistorie om een beroep
te doen. Ds. Bleeker kwam aldaar ook nog een poos en dronk een
kop thee mede. Wij beriepen Wentink van Loon op Zand.
***Mattheus Johannes Wentinck uit Loon op Zand was in de
vacature een tijd eerder te licht bevonden. In Willemstad
begreep men echter dat men niet te kieskeurig moest zijn.
Ofschoon hij dus duidelijk "tweede keus" was, heeft ds. Wentinck
in Willemstad in alle opzichten zeer goed voldaan.
22.10.1868: Smiddags kwam te 4 uur de kerkeraad bij mij om
ds. Wentinck af te wachten, die door C. Dane te Moerdijk gehaald
zou worden. Hij kwam te 5 uur met zijne vrouw. Om 6 uur preekte
hij. 'tWas zeer vol. Na kerktijd met kerkeraad, kerkevoogden en
notabelen in de pastorie gegaan, alwaar zeer veel menschen den
Dominee kwamen spreken. Ds. Wentink bleef met zijne vrouw in
mijn huis logeren en na gesoupeerd te hebben, ook met Ploon en
Pietje die bij mij waren gekomen, gingen wij te half 12 te bed.
23.10.1868: Ds. Wentink was ongesteld vanmorgen, waarop wij
zijne vrouw de pastorie eens lieten zien en de stad
doorwandelden. Om half elf werd hij weggebragt door Andr.
Timmers en Ary Sonneveld naar de Moerdijk.
26.10.1868: Brief van Ds. Wentink dat hij het beroep had
aangenomen.
29.10.1868: Vergadering van den raad, waarin men mij tot
wethouder koos.
4.11.1868: Om elf ure eene visite gehad van den nieuwe
pastoor, die koffij bij mij dronk en tot half een bleef.
***De nieuwe Willemstadse pastoor was Bernardus Hembroek,
geboren te Oudenbosch op 24 augustus 1827; hij volgde pastoor
Servatius H. Nuss op.
13.12.1868: Smorgens werd Ds. Wentink door Ds. Deetman
bevestigd. Het was zeer vol. Om 4 uur kwam de kerkeraad mij
afhalen om mee naar Ds. Wentink te gaanb. Kerkevoogden en
notabelen kwamen ook en wij bleven onder het gebruik van brood,
vleesch en wijn tot 9 uur.
11.1.1869: Wij wandelden na 't eten den dijk op en gingen
eens naar 't nieuwe school kijken. Daarna thee gedronken. Toen
kwamen er om te winternichten Geertje Sneep en Gerritje van der
Dries.
*** Welke nieuwe school bedoeld werd is niet6 duidelijk. De
school te Oudemolen werd eerst in 1877 opnieuw gebouwd; voor de
nieuwe openbare school te Willemstad werd in mei 1873 de eerste
steen gelegd.
***Van Dale verklaart 'winternichten' als: kennissen en
familieleden die in de winter enige dagen komen logeren. Elders
in West-Brabant (o.a. in Standdaarbuiten) hadden schoolkinderen
uit het buitengebied in de nabijheid van de school een adres
waar ze, zo nodig,bijv. bij guur weer, bij een onbegaanbare weg
e.d. ; dit waren dan 'winternichten' .
29.1.1869: Smiddags nog ene levende kabeljauw voor Henri gekocht
en met de postillon meegegeven.
12.2.1869: Bij W.W. Maris geweest bij het wegen van het
zilver voor de memorie van successier en aldaar thee gedronken.
Vandaag 50 oesters gekocht die door de Nijs werden opengemaakt
en die wij savons met ons drietjes hebben opgepeuzeld.
14.2.1869: Ook de heer Dane en Beausar kwamen spreken over
een onheil aan de veerhengsten.
***A. Schippers en de wed. D. Struijk hadden in februari grote
schade geleden aan hun in de Willemstadse haven liggende
veerhengsten. De eigenaren waren van mening dat de schade
veroorzaakt was door nalatigheid of onachtzaamheid van de
havenmeester. Zij vroegen daarom schadevergoeding uit de
gemeentekas. Vermoedelijk kwamen burgemeester J.M. Beausar en
wethouder N. Dane i.v.m. deze schadeclaim bij het derde lid van
het college, mr. J. van Wijngaarden, om samen de consequenties
te bespreken. Overigens werd de eis tot schadevergoeding door de
gemeenteraad op 11.8.1869 afgewezen. De gemeenteraad was van
oordeel dat alléén de gevaarlijke toestand van de haven oorzaak
was van de schade; het ongeluk was te voorzien geweest, zodat
eigenaren van de veerhengsten hun maatregelen hadden kunnen
nemen. Bovendien was het onderhoud van de haven een zaak van het
Rijk (Departement van oorlog en Rijkswaterstaat) en niet van de
gemeente. Daarom zal mr.v.W. 's anderendaags voor Struijk een
rekest hebben klaargemaakt voor het departement van oorlog. ook
hier zullen de gedupeerden wel nul op het rekest hebben
gekregen.
14.4.1869: Vroeg gegeten daar Cornelia aangenomen moest
worden. Om 2¼ uur wandelde ik met Adam van der Hil de Langeweg
door naar C. van Dis. De lucht begon te betrekken en een beetje
te onweeren. Bij C. van Dis was men aan de schoonmaak en hij was
niet thuis. Na even gerust te hebben wandelden wij naar J. v.d.
Hil, alwaar wij thee dronken. na de kleine van Adriaan gezien te
hebben en een broodje met een glas wijn gebruikt te hebben,
bragt Adriaan ons met de chais tot in de stad.
***De 'kleine van Adriaan van den Hil' was de op 5 april 1869 op
het adres C 123 geboren zoon Jacobus van de landbouwer Adriaan
van den Hil en zijn vrouw Maria Vermeulen.
Gewijzigd:
06-03-2013
Beheer website:
Piet Polak
© Heemkundekring "De Willemstad" |
|