UIT HET DAGBOEK VAN MR. J. VAN WIJNGAARDEN
Deel 2 ( 07-08-1838 t/m 26-11-1849 )
Op 7 augustus 1838 vertrekt Johannes van Wijngaarden naar
Dordrecht, waar hij op de Latijnse School "collegies" volgt in
o.a. meetkunde, Hist. Nova en Geogr. Antigua. Alleen de
vakanties brengt hij door in Willemstad. Uit die studiejaren
beperken we ons tot die dagboekaantekeningen die op Willemstad
betrekking hebben. Overigens wordt in die vakanties niet veel
anders gedaan dan wat wandelen (de kaaipoort uit, de landpoort
in), bezoekjes afleggen, af en toe wat schrijven op het stadhuis
(oom Dirk van Wijngaarden was inmiddels burgemeester geworden)
of hij ging met zijn vader, die notaris was, mee naar
verkopingen of verpachtingen.
Johannes had acht broers en zusters, waarvan Daniel, die tien
jaar ouder was, dominee te Waarder was, later in Zwijndrecht en
Nieuwe Tonge. Zijn jongere broer Hein volgde hem naar Dordrecht
en later naar Utrecht en studeerde daar voor arts. Zijn zusters
waren Ploontje, Martje, Betje, Antje, Pietje en Aartje.
24.10.1840:Daar men mij geschreven had om voor den winter nog
eens een daagje over te komen, zoo had ik deze dag daartoe
beschikt, daar wij, dewijl het gisteren thema Examinalis was,
dezen dag geen school hadden. Ik was dan reeds kwartier voor 4
uur smorgens opgestaan. het regende en stormde zeer hevig. Toen
ik mij had aangekleed ging ik naar den schipper van Prooijen om
mede naar de Willemstad te varen, ofschoon hij mij de vorige
avond gezegd had dat ik smorgens om 5 ure aan boord moest wezen,
was het evenwel 6 ure voordat wij wegvoeren. Zoolang wij nog in
de Kil waren ging het goed, doch daar het in de wind was en het
zeer sterk woei, zoo werd ik zoodra wij uit de Kil waren, zeer
zeeziek en ik heb veel overgegeven. Wij hadden reeds om half
tien de Willemstad reeds goed in 't gezigt, doch daar de wind
steeds bleef opsteken, besloot de schipper om terug te keeren en
weder naar Dordrecht te varen, doch hij kon niet verder als
Willemsdorp komen, alwaar hij dan om elf ure het anker uitwierp.
Dewijl hij hier tot morgenochtend zes ure zoude moeten blijven
liggen en het nog niet zeker was dat hij dan wel zou varen
indien de wind niet veranderde, zoo raadde hij mij aan om naar
Willemsdorp te varen en vervolgens met de stoomboot naar
Moerdijk om daar dan een rijtuig te nemen om mij thuis te
brengen. Dewijl er dan ook geen ander middel opzat, besloot ik
daartoe; zijn knecht bragt mij om half twaalf naar Willemsdorp,
alwaar ik tot 12 ure moest wachten eer de boot aankwam.
Eindelijk ging ik daarmede naar de Moerdijk.
Ik was nauwelijks aan wal gestapt of een man kwam naar mij toe
om mij te vragen of ik ook wilde rijden. Nadat ik gezegd had
waarheen ik wilde wezen, nam hij aan om voor 3 gulden mij aldaar
te brengen. Doch na lang praten nam hij het aan voor 2,75 en een
fooitje voor de voerman. Om 1 ure smiddags reed ik uit de
Moerdijk in een daisje meteen paard. De weg was verbazend slecht
en het woei vreselijk. Eindelijk kwam ik om 3 ure smiddags in de
Willemstad aan en gaf 25 ct aan de voerman, die de gunst
verzocht en mij zijn naam opgaf: "Rijckevorsel". Tehuis vond ik
allen in de beste welstand. Ik at nog een weinig en was toen
weer frisch. sAvons liet moeder toen nog pannekoeken bakken.
28.7.1841: (Na een bezoek aan Rotterdam) Om 10 uur voeren wij
uit Rotterdam. Het was regenachtig weer en kwamen des avons om
11 ure voor de Willemstad aan, doch konden niet meer binnen daar
de boom gesloten was. Wij sliepen dus maar scheep
17.3.1842: Des morgens om 3 ure opgestaan om met vader en oom
W. naar Breda te rijden, alwaar ik door de militieraad moest
gekeurd worden. Wij reden om half 5 terwijl het nog zeer donker
was weg, maar het werd al langzamerhand lichter. Het was eene
heerlijke morgenstond. Wij kwamen om half 9 ure te Breda aan en
kwart over 9 ure begon de militieraad hare zitting te houden. Ik
ging met vader en oom maar terstond naar de militie-raadzaal.
Eindelijk kwam ook de beurt aan mij om gekeurd te worden en op
het gezegde dat ik bijziende was, kreeg ik eerst de bril no. 10
op, welke ook met zeem van boven en vanondere voorzien was,
opdat men er niet overheen of onderdoor zoude kunnen zien. Deze
bril verhelderde zeer veel, zoodat ik er prompt door lezen kon.
Daarna kreeg ik de bril no. 15 op, welke veel sterker was,
zoodat mijn oogen in het eerst steeds schemerden.doch daar ik er
goed door lezen konde, zoo werd ik finaal afgekeurd, terwijl ik
wanneer ik alleen door no. 10 had kunnen lezen, slechts voor één
jaar zou zijn vrijgesteld geworden. Om half twaalf was de
zitting afgeloopen.
9.6.1842: Een weinig over 8 ure kwamen wij te Willemstad,
alwaar het vandaag paardemarkt is. Er stonden twee koekkramen en
een galanteriekraam. Maar wel bijna 200 paarden.
14.6.1842: sMiddags om 4 ure met Daan, Dirk de Bruin en
Aalbertsberg en doctor van Ingen boven op de kerk geweest met de
verrekijker en vervolgens heeft D. nog op het orgel in de kerk
gespeeld. Hierna gingen wij met doctor van Ongen mede om het
hospitaal, vroeger het Gouvernementshuis genaamd, eens van
binnen te gaan bezigtigen. Des avons nog eens met vader wezen
rondwandelen. Alles op het veld was bijna verdord door de
langdurige droogte.
27.6.1842: Smiddags hebben wij koek gegeten. Om 4 ure zijn
Hein en ik met vader naar Eland gewandeld op de hoeve genaamd
Wondergrond, alwaar vader de paarden en beesten en
bouwgereedschappen moest verkoopen. Om 9 ure savons
teruggekomen.
29.6.1842: Na thee drinken smiddags om half 6 met vader en
oom Mijsberg naar C. Punt gewandeld, alwaar wij een glaasje wijn
gebruikt hebben. Ik heb in den boomgaard nog wat kersen wezen
eten.
31.7.1842: Moeder wordt vandaag 57 jaar. tweemaal ter kerke
gewest. Hard gewaaid. des avons hebben wij princessentaart en
een tulband gegeten.
16.9.1842: Vandaag kreeg ik de tijding dat mijn broeder het
beroep naar Zwijndrecht heeft aangenomen.
14.6. 1843: Prijsuitdeeling (Dordrecht). Des morgens om 8 ure
toen ik van v.d. Kloet vandaan kwam, daar ik had wezen zeggen
dat hij zich haasten moest met mijn rok en broek, kwam ik vader
tegen, die met de stoomboot was medegekoomen. Om 9 ure kreeg ik
mijn pak kleeren thuis, waarna ik al spoedig ging kleeden. Om
10¼ uur kwam van der Sande reeds met de koets voor, waar behalve
de koetsier ook een achterop stond die mij er in hielp. Toen
reden wij naar de rector, maar wegens kramen moest de koetsier
door achterstraten rijden. Toen de rector in de koets zat, reden
wij naar de Fransche kerk waar wij zolang in de consistorie
gingen totdat er al de curatoren waren. Toen deze nu de kerk
ingegaan en op hunne plaatsen gezeten waren, beklom ik den
kansel en sprak mijne redevoering over Lycurgus den wetgever der
Spartanen uit. Toen ik na een vol uur gesproken te hebben
geëindigd had, ging ik naar mijne plaats in de kerk, terwijl het
muzijk begon te spelen.
21.6.1843: sAvons om 7 ure werd er alhier op de Paradeplaats
een luchtbal opgelaten die heel mooi opging.
22.7.1843: Utrecht – Als student in de regten ingeschreven.
25.7.1843: Des morgens vroeg N. Koomans mij of ik pleizier
had om 's middags bij hem te komen eten, daar er eenige
studenten bij hem waren, hetgeen ik aannam. Zij zaten (namelijk
Jan en Dirk Krom, C. Burgers benevens een logé van hem van
Andel, Korteweg, met een logé Hanedroes, D. Punt en N. Koomans)
advocatenborrel te drinken. Ik was genoodzaakt gedurig de
toasten mede te drinken en daar ik tegen geen sterken drank
bestand ben, geraakte ik spoedig buiten westen en kreeg het eer
wij aan tafel gingen zoo kwaad, dat ik moest gaan leggen.. Ik
heb toen tot zes ure gelegen. Toen ging ik naar de tuin waar een
heel partijtje meisjes zaten als Mietje en Everdien van Meeuwen,
Mietje van Wijngaarden en F.A. van Walt, F. Birkenfeld en mijn
twee oudste zusters benevens de zusters van N. Koomans. Zij
bleven er alle 's avonds eten en wij bleven er tot 10 ure.
14.8.1843: Weer heet weer. Vader heeft een nieuwe bril voor
mij gekocht van 2 gl., welke ik verruilde tegen die van van de
Sande, alwaar ik beter door zien kon en hij beter door de mijne.
4.1.1844: Vandaag wordt ik 21 jaar. Des voormiddags om half
12 kwam de student D. Punt bij mij en bleef koffij drinken. Om 1
ure ging hij heen. Daar er een rondreizende troep comedianten
gekomen waren hier in de stad en deze avond en aanstaande
zaturdag eene voorstelling zouden geven in de Societeitszaal
alhier, zoo werden Martje, Betje, Antje, Pietje, Hein en ik door
oom van W. gevraagd om naar de comedie te gaan. Zij begonnen om
7 ure te spelen, eerst de Loteling, toen de Kapelmeester van
Venetien en nog eenige Arlequinades.Zij konden hunne rollen
slecht van buiten en speelden ook niet best. Het duurde tot 10
ure.
5.1.1844: Des avonds hield Pietje een
Jongejufvrouwenpartijtje.
9.5.1844: Vandaag kregen wij een brief van huis waaruit ik
ontwaardde dat de pokken nog zeer in Willemstad bleven heerschen
en dat er veel menschen aan stierven.
31.7.1844: Des morgens vroeg had ik hevige kiespijn, welke om
9 ure, voornamelijk door het leggen van een doekje met kamfer op
mijn hoofd, ophield. Moeder verjaart vandaag en wordt 59 jaar.
Oom en tante een advocatenborreltje wezen gebruiken. Des avons
hebben wij pannekoeken gegeten. Bet en ik nog een poosje bij de
meisjes van den Meender gezeten. Het woei knapjes.
7.8.1844: Hendricus wordt vandaag 18 jaar. Savons ben ik met
vader naar de vergadering van 't leesgezelschap gegaan. Om 8 ure
savons geonweerd en zwaar geregend. Er wordt bij ons een
zogenaamde zuster gebakken.
31.8.1844: Des namiddags kwam oom v.W. vragen of ik savons
mede wilde gaan naar de Societeit alwaar muzijk zou gegeven
worden door een troep muzijkanten, die hier in de haven wegens
't ruwe weer verwaaid lagen. De entree was 50 ct voor een heer
en voor elke dame 25 ct. Ik nam het dus aan en ging er om half
acht met Antje en Pietje mede naar toe. Het viel ons nogal mede,
het waren er drie die op de viool speelden en een op de bas
(mannen namelijk) en er waren nog 2 juffr. bij waarvan de ene
zong. Het duurde tot 10 uur savons.
4.9.1844: Vrij hard gewaaid. Vandaag hebben wij bot gegeten
zoo groot als ik maar zelden gezien heb. Er waren er negen, die
wij met geheel ons huishouden niet opkonden. Zij wogen met hun
negenen twaalf oude ponden (en vijf oncen) en kostten zamen 26
stuivers.
***Pond: na 1820 in het Nederlands metriekstelsel 1 kilo, ook
wel kilopond genoemd.
9.9.1844: Triestig weer. Om 4 ure kwam de Gouverneur (der
Provincie) hier in de stad met den heer Verheyen en De Gree. Om
6 ure kwamen zij bij ons en aten hier met oom. Te half zeven
gingen wij aan tafel. Zalm uit 't water hadden wij eerst. ook
was er kalfsvleesch, hazen, zwezerikken en ossetong;
aardappelen, andijvie, snijboontjes, suikerboontjes, gestoofde
peertjes, bloemkool, appelmoes, gebakken paling en salade,
augurkjes en morellen in 't zuur. Op 't dessert meloen,
perziken, abrikozen, blauwe en witte druiven, moerbeijen, roode
eijerpruimen, peeren, amandel- en kersentaartjes, rijnsche
wijnvla en bessenvla, amandelen en rozijnen, bittere koekjes en
bittere ringen, pistaches, ulivelletjes en surprises,
beschuitjes, boter en kaas en voor buitengewoone wijn St.
Estére, gember en morellen op brandewijn en compotes. Zij bleven
tot 10 ure aan tafel en gingen toen heen. De Gouverneur was zeer
vriendelijk en spraakzaam.
10.1.1845: Het was lief weer vandaag. Na 's middags heerlijk
kalfskop gegeten te hebben, ging ik met Vet en Ant eens wandelen
rondom onze stad. De eene poort uit en de andere in. Er waren er
nu nog die op de gracht schaatsen reden, ofschoon er zeer veel
dooigaten zich reeds in het ijs bevinden.
19.3.1845: (Van Utrecht naar Willemstad) …Het sloeg juist
half negen op de Willemstadse kerkklok toen wij met het rijtuig
op de brug voor de poort, die toe was, stonden. Spoedig werden
we binnengelaten en na weinige ogenblikken zag ik de gehele
familie in welstand tezamen.
21.3.1845: Na den eten heb ik met Bet en Ant eens wezen
wandelen en na het opkruijen van 't ijs aan 't hoofd wezen zien.
Om 3 ure was er kerk maar er waren niet veel menschen, daar ze
er jong en oud, van beiderlei sexen, niet meer dan 178 konden
tellen, de militairen medegerekend. Des avons zijn er bij ons
wafelen gebakken. Er was een groote cirkel rondom de maan.
24.3.1845: Tweede Paaschdag. Weer regenachtig weer. Ik ben
vandaag niet te kerk geweest. Des middags om 3 ure ben ik met
Bet en Ant eens wezen kijken naar de vest, alwaar de
weeskinderen op het ijs paaseijeren en broodjes kregen. Er waren
er nog heel veel die op het ijs waren en ook zag men er een paar
schaatsenrijden; doch er kwam gedurig veel water op 't ijs,
zoodat men met een plank op en af moest lopen. Er was ook zeer
veel volk bijeen om na te kijken. Toen wij van het ijs af
kwamen, gingen wij met de anderen die in de Societeit gingen,
ook mede, daar zij niet aflieten, waar wij tot zes ure onder het
gebruik van een glaasje rijnwijn gebleven zijn.
29.7.1847: (Van Breda naar Willemstad) …kwamen weer te 12 ure
voor de poorten der stad, die echter terstond voor ons geopend
werden, daar oom van kapt. Haas verlof had gekregen zoo laat
binnen te komen als hij wilde.
6.8.1847: Om 3 ure gingen wij naar de kaai om het afloopen
van een nieuw schip van de werf van P. Sonneveld te zien. Het
begon echter hard te regenen, doch daar het pakhuis van mijnheer
Schippers voor ons geopend werd, hadden wij een goede plaats om
het te zien. Het liep netjes af. Savons een paar malen nog naar
het Bellevue geweest, daar wij meenden aan de kanten van de
Hitsert brand te ontwaren.
18.8.1847: Toen ik om 12 ure van het kantoor kwam, zaten
Hordijk en Sterling bij ons, die daar de oude Sterling met een
schokker aan het hoofd lag om de lantaarn te gaan bezien, eens
naar ons toegekomen waren.
26.6.1848: Vandaag de dag mijne promotie. Kwart over 2 begon
Ackerdijck te opponeren op de thesis "Bigamine conatus punini
nequit" (volgen nog twee opponenten) .. De tijdslimiet van een
uur was spoedig voorbij en werd ik met laude tot doctor in de
beide regten bevorderd.
19.7.1848: Vandaag heb ik een request aan den Koning gestuurd
om griffier te Zevenbergen te worden en aan de Griffier van de
Arr. Regtbank te Breda geschreven wanneer ik mijn eed kon komen
afleggen.
28.7.1848: Om 4 ure opgestaan en alleen met vader zonder
voerman te 5 uur naar Breda gereden alwaar ik mijn eed zou doen.
Schoon wel wat koud was het toch lief weer. Te half zeven waren
wij te Zevenbergen waar de pas benoemde kantonregter met zijn 2
beide zoons ook was met een karrretje die ook zijn eed moest
gaan doen. Te Terheyden waren wij te 8 ¼ uur en reden te 9 ure
Breda's poorten binnen. Op de griffie even geweest, daar was nog
niemand, toen aan den Officier mijn diploma uitgereikt. Het
duurde echter tot half elf eer wij onzen eed aflegden.
16.8.1848: Om 7 ure ging ik met vader naar het Schippershuis
waar vader het huis van de erven Struijk moest verkopen. Het was
op f 635,- ingezet en werd gemijnd op 645 gl. door W. van
IJzerloo. Een stevig glas wijn gedronken.
17.8.1848: Weer smorgens heerlijk weer. Van 9 –12 en 2 – 5
ure verkooping van roerende goederen bij de erven Struijk
gehouden, welke verkooping slechts 336 gl opbragt.
29.8.1848: Savons liet vader de kruik bier, die nog in de
kelder stond en die reeds over de 25 jaar was, openen om die te
drinken, doch hij was verzuurd. Toen in de plaats daarvan een
oude flesch wijn gedronken. Oom rookte een pijp bij ons.
31.8.1848: Savons naar het dameskransje gegaan. C. Knook en
Ruissenaars kwamen er ook. P. van Meeuwen was jarig en daarom
was het daar aan huis. Tot half tien gebleven en goed
geamuseerd.
4.9.1848: Weer allerheerlijks weer. Om 6 ½ met vader naar het
hoofd gewandeld. Het was een heerlijke avond en veel menschen op
't hoofd en aan 't wandelen.
5.9.1848: Smiddags met oom van W. naar de weg van P. Timmers
gewandeld. Toen op Boschlust thee gedronken. Het was zeer heet.
Toen door de dreef van P. Timmers langs den dijk naar G. Timmers
gegaan. Met zijn allen daar room gegeten. Tot 7 uur gebleven.
Het was een groote beweging op de Voorstraat daar de weggaande
militairen van kapitein Ruempoll eene serenade gaven a voix
naturel toliter qualiter.
20.9. 1848: Vandaag, zijnde de beste dag der kermis, is het
niet bijzonder druk. Drie zoogenaamde spellen stonden op de
paradeplaats. Savons ben ik in een marionettenspel geweest en in
een ander dat alle flauwheid te boven ging.
21.9.1848: Na thee drinken met vader nog eens naar 't hoofd
geweest. 't Was daar een allerheerlijkst riant gezicht door de
helderheid der lucht, de effenheid des waters en het afkomen van
een brik. Om 8 ure ging ik met Ant, Bet en Piet naar het concert
en bal dat bij Eland in de Societeit gegeven werd. Tamelijk
geamuseerd. Tot 1 uur gebleven.
20.10.1848: Ik ging om 9 uur naar 't stadhuis. Om 10 uur kwam
mr. Maarschalk, Off. van Justitie en de Kantonregter met zijn
griffier die op de regtkamer moesten zitting houden. Ik liet de
kagchel terstond aanmaken. Het was instructie over de zaak van
Hunter die vermoed werd geld van Van Ingen achterbaks gehouden
te hebben. Om half een ging ik naar huis. Zij waren thuis aan
het schoonmaken en ik ging dus maar gauw weer naar 't stadhuis.
25.10.1848: Savons om 7 ure met vader en oom Mijsbergen naar
de Societeit gegaan om het tuintje van G. van Wezel te
verkoopen. Het werd gebragt op 246 gl en gekocht door Jan Dane.
Een goed glas wijn gedronken en tot 10 ure gebleven.
3.11.1848: Vandaag te 12 ure de publicatie van de nieuwe
grondwet afgelezen. Veele huizen hadden de vlaggen uitgestoken.
Om 7 ure ging ik tot half negen wat bij dr. Ruissenaars praten,
die mij een daguerrotype –portret van hem liet zien, dat
sprekend leek.
10.11.1848: (na voettocht van Breda) … Te 3 ure ging ik heen
het voetpad langs naar de Klundert (bezoek aan dominee). Te 4
uur ging ik heen. Ik ging, helaas!, de binnenweg, denkende dat
zij korter was. Doch deze was zoo beslikt dat het tot aan de
dijk toe (want terugkeeren en den anderen weg gaan wilde ik
niet) door het slik baden was. Aan de dijk verademde ik en was
nog binnen de Willemstadse poort voordat onze klok vijf ure had
geslagen (hij verschilde ook een half uur met de Klundertse).
Thuisgekomen was mijn eerste werk mijn voeten wasschen en
schoone kleeren aan te trekken, waarna ik mij weldra in mijn
chambre-cloak stak en in een vaderlandschen pijp mijn
vermoeidheid uitblaasde.
22.11.1848: Om 11 uur kregen wij ons varken van de
Buitensluis met een gans, die beide smiddags geslagt zijn. Het
varken werd gepreseerd op 105 ned. lb en 36 gl waarde, waarvan
de kosten aan 't kantoor waren f 7,97½. Oom at smiddags bij ons
schapebout. Savons de primitiae van 't varken niet aan de goden,
maar aan onze magen geofferd, nl. de lever.
25.11.1848: Savons kregen wij ongerief aan de lamp, zoodat
wij ons met een kaars moesten behelpen – een sober licht!
28.11.1848: Vandaag een request gepresenteerd aan Z.M. om
kantonregter te Tilburg te worden.
7.12.1848: Om 11 ure met vader naar de Societeit gegaan om de
visscherijen voor het Domein te verpachten.
8.12.1848: Nog betrokken lucht. De haven lag opgepropt vol
schuiten, bang zijnde voor een onstuimige lucht. 'tWas om 2 ure
een lief gezigt hoe alle schepen weer de haven verlieten en
onder zeil gingen. Savons lief maanlicht.
14.12.1848: Smorgens was er kabeljauw en schelvisch aan de
kaai.. tWas de eerste. Vader zond een kabeljauw naar de
Gouverneur en wij aten smiddags schelvisch. Zij was heerlijk.
15.12.1848: Smorgens stond er in de Staatscourant dat oom
weer voor vijf jaar tot Burgemeester was benoemd.
18.12.1848: Aan het hoofd lagen oesters die wij geproefd
hebben.
16.3.1849: Vandaag werd door den heer van Meurs en jhr. van
Rappard de tol verpacht.
27.3.1849: Oom Dirk overleden. Om 9 ure smorgens ging ik nog
eens zien. Hij lag evenals gisteren nog, doch de ademhaling was
meer afgebroken. De chirurgijn had ook geheel den nacht aan zijn
sponde gewaakt. Men vreesde elk oogenblik hem den laatsten snik
te zullen zien geven. Om 10 ure vm hield dan ook de doodstrijd
op en oom Dirk, door ons allen zeer bemind, de eenige broeder
van vader, was in ruste ingegaan.
25.4.1849: Om 8 ure wandelde ik met vader de poort uit om het
rijtuig dat ons naar de hoef van de erfgenaam van Sulkin brengen
zou, tegemoet te gaan. Op de Straatweg kwam men ons met een open
kar tegemoet. Om 10 ure begonnen met de bouwgereedschappen te
verkoopen. Er waren zeer veel menschen en 't was heerlijk weer.
Om 2 ure gauw een boterham met koffij gebruikt en toen de
paarden en beesten verkocht.
26.4.1849: Om 8 ure kwam van Maastrigt ons weer halen naar de
hoeve. Eerst echter ontbeet hij mee.. Om half negen reden wij
weg. De lucht zag nu regenachtig. Er waren thans zoveel
menschen, zowel mannen als vrouwen en meisjes en jongens, dat
toen wij te 10 ure wilden beginnen te verkoopen (de
huismeubelen), men elkaar verdrong en geen woord horen kon. Met
moeite kwamen wij toen op de kelderkamer dien wij afsloten en
toen langs het open raam verkocht. Er viel nu en dan regen
'tgeen echter niet hinderde, dat er veel geld, vooral voor de
oude godgeleerde boeken gegeven werd, doch men had zoo weinig
vermocht de menigte te bedwingen, dat zij in den kelder waren
gegaan en al het vleesch en ham, voor ons gedestineerd tot
middagmaal, hadden opgeknapt, zoodat wij ons met een boterham
met in de pan gebraden rauwe ham moesten vergenoegen. Een goed
glas wijn maakte echter dien maaltijd smakelijk. Wij bleven tot
8 ure en werden toen door van Mastrigt in het karretje van A.
Maris thuis gebragt.
14.5.1849: Om 6 ure was ik reeds op daar Aartje en Betje mij
riepen om een flowijn te helpen afmaken die in de schuur in een
mand had gezeten en dien Betje met de blaaspijp in den bek had
gestoten en den degen op zijn lijf. Hij werd daarna door ons
afgemaakt.
***Fluwijn = steenmarter.
2.6.1849: Van 12 tot 12½ ure bij de verpachting van het
kerkhof geweest.
1.7.1849: Des morgens niet te kerk geweest daar het avondmaal
was. Smiddags wel – ook savons werd er een biduur gehouden voor
de thans schier overal elders heerschende cholera.
12.8.1849: Vandaag was er een heele verslagenheid in de stad.
Een schipper van 27 jaren werd hier, terwijl hij op de stoomboot
wachtte, door de heerschende ziekte overvallen en was savons te
half zeven reeds dood. Dit is het eerste geval van cholera dat
zich hier voordoet. Tot hiertoe was men hier gelukkig verschoond
gebleven.
***Overleden Adrianus Boele, oud 27 jaren, schippersknecht,
geboren te Antwerpen en wonende te Goes, ongehuwd.
10.9.1849: Er was in Willemstad een neerslagtigheid daar ook
de cholera hier heerschte en reeds eenige slagtoffers gemaakt
had. 'sMiddags om 2 uur stierf er o.a de vrouw van den
postdirecteur, die savons nog bij haar vader was geweest en zeer
veel kinderen naliet.
***Overleden Wilhelmina van Iserloo, 48 jaar, geboren en wonende
te Willemstad, echtgenote van Jeremias Jacob Sonneveld, dochter
van Hendrik van Iserloo en Maaike de Groen.
14.9.1849: 'sMiddags met Hein en Hellendoormn naar de
Societeit geweest en met J. Resler aldaar een partijtje
gebillard. Daarop nog op 't hoofd geweest alwaar vele menschen
waren om 't schip van van Prooyen te zien aankomen daar Toon
Sonneveld 'smorgens vroeg was verdronken en daar aan boord zou
zijn.
***Hein is: Hendricus van Wijngaarden, broer van mr. Johannes,
arts te Breda. ***Verdronken: Antonie Willem Sonneveld, oud 22
jaren, schipper, geboren en wonende te Willemstad, zoon van de
logementhouder Antonie Sonneveldt en van Alida van Prooyen.
23.9.1849: De kwartiermeester Nuss, die gisteren nog gezond
was, was smorgens reeds een lijk (aan de cholera).
***Overleden: Simon Nuss, 59 jaren, Eerste Luitenant
Magazijnmeester der Artillerie, geboren te Maastricht, wonende
te Willemstad, echtgenoot van Anna Maria van Nackom; Nuss was de
vader van de latere pastoor van Willemstad.
24.9.1849: Smorgens werden wij weder verschrikt door de
tijding dat de postmeester snachts door de heerschende ziekte
was aangetast en om 7 ure smorgens reeds een lijk was. Er
heerschte neerslagtigheid in de stad, veertien dagen tevoren was
eveneens zijn vrouw aldus gestorven en 10 onverzorgde weezen
bleven over!…
***Overleden: Jeremias Jacob Sonneveld, 49 jaar, directeur van
het postkantoor, geboren en wonende te Willemstad, weduwnaar van
Willemina van Iserloo.
N.B. In augustus 1849 overleden 15 personen
In september overleden 38 personen
In oktober overleden 3 personen
In het jaar 1849 overleden in Willemstad totaal 105 personen.
2.10.1849: Vandaag zijn W. van IJzerloo, N. Dane en A. v.d.
Hoog tot raadsleden verkozen. Om 12 ure bij alle drie met vader
een korte visite gemaakt. Na 7 ure ging ik met vader naar N.
Dane, die ons gevraagd had, en bleven daar onder het gebruik van
een stevig glas wijn een pijp rooken tot half tien.
30.10.1849: Vandaag de geheele dag koopdag voor de erven Joh.
Sonnevelt, waarvan het bedrag even over de 13 honderd gulden
was.
10.11.1849: (… van Dordrecht). Om 6 ure was ik reeds op en
aan het ontbijt. Te 6 ¾ bragt mijnh. de Quist mij zelf naar de
stoomboot, die juist zou afvaren en waar ik nog juist op tijd
opsprong. Te 8 ¼ uur was ik te Rotterdam, waar ik spoedig Wannee
en Wm. Maris in 't oog had. Ik ging naar hen toe en gezamenlijk
gingen wij met de trekschuit van 9 uur tot Delft. Wij waren daar
te elf uur, dronken daar een bittertje en huurden een ferme,
makkelijke vigilant voor f 1,60, die ons door Rijswijk te 12 ure
in den Haag bragt. Voor het Ministerie van Binnenlandsche Zaken
lieten wij ophouden, gingen aldaar om op audiëntie te gaan
(waarvoor wij reeds waren opgeschreven). Er waren zeer veel
heeren in de wachtkamer en het was wel 1 ure eer het onze beurt
was. Thorbeque stond voor een tafel met papieren, vroeg onze
namen en hoorde ons belangstellend aan toen ik hem vanaf het
begin de geschiedenis van het onderwijs sedert de afkondiging
van de Grondwet bij ons mededeelde. Wij verlieten hem in goede
stemming.
***Cornelis Wannee, geboren 2.1.1816 te Maassluis, heelmeester
en vroedmeester; vertrok 12.5.1853 naar Hillegersberg.
***In 1849 waren er te Willemstad problemen over de vestiging
van een bijzonder school; zou de audiëntie daarmee in verband
hebben gestaan? Aanvankelijk was het verzoek van Daniel
Schomakers "strekkende tot het bekomen van autorisatie tot het
oprigten van een dag en kostschool" door de gemeenteraad op 21
maart 1849 afgewezen; de gedeputeerde statengaven wel
autorisatie daartoe; raad benoemde 16 okt. 1849 Schomaker als
huisonderwijzer; Ged. Staten daarmee weer niet accoord; zie
verder 26.11.1849
17.11.1849: Om 1 uur kwam van der Hil vader en mij halen naar
zijn hofstede, die getransporteerd moest worden. Wij aten er
dikke paling, dronken daarop thee en een glas wijn en werden te
7 ure weer met de kar weggebragt.
19.11.1849: Van der Hil bleef vanmiddag bij ons eten, omdat
ik smiddags met hem naar Zevenbergen zou rijden om de
registratieregten te voldoen. Om 1 ure reden wij heen. T'was
guur weer. Op zijn hofstede verwisselde hij van paard en te 3
ure waren wij te Zevenbergen. De weg was zeer slecht. Ik ging
eerst bij Bosson betalen en gebruikte bij Kleersnijder met van
der Hil een half fleschje, die toen nog tot 4 uur met mij bij
Bosson sprak.
24.11.1849: Vandaag zijn wij aan het invullen der registers
voor de volkstelling begonnen.
26.11.1849: Vandaag was er vergadering van den raad, waarin
men Schomaker zijn aanstelling als onderwijzer der 2e klasse in
zijn opgerigt dag- en kostschool gaf. Van 5½ tot 9½ met vader en
burgemeester J. Punt op de regtkamer aan de volkstelling
gewerkt.
*** De Raad der Stad Willemstad: gelezen hebbende een besluit
van Gedeputeerde Staten dd 16 november 1849 houdende de
kennisgeving dat door Zijne Excellentie de heer Minister van
Binnenlandse Zaken bij missive van 12 dezer (.) machtiging wordt
verleed tot benoeming van D. Schomaker te Willemstad, met
dispensatie als daartoe verzocht, tot onderwijzer in de
bijzondere school der 2e klasse aldaar, zijnde een dag en
kostschool ( )
besluit den heer Daniel Schomaker te benoemen en aan te stellen
als onderwijzer in de bijzondere school der 2e klasse enz.
Daniel Schomaker was geboren te Rotterdam 4 juni 1818, Waals
Hervormd, onderwijzer, vertrok 15 september 1855 van Willemstad
naar Breda.
Gewijzigd:
06-03-2013
Beheer website:
Piet Polak
© Heemkundekring "De Willemstad" |
|